Update
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie over de periode van 30 april t/m 10 mei.
Graag wijzen wij u in het bijzonder op de volgende uitspraak:
HR 29 april 2016 (Eiser/ABN Amro)
In INS 2016-0188 overweegt de Hoge Raad dat de strekking van artikel 196 Fw en de waarborgen waarmee de verificatie is omkleed, rechtvaardigen dat het proces-verbaal van de verificatievergadering – voor zover het betreft de vorderingen die blijkens dat proces-verbaal op de voet van artikel 121 lid 1 Fw zijn erkend en niet door de gefailleerde op de voet van artikel 126 Fw zijn betwist – ook op het punt van de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging daarvan op één lijn wordt gesteld met een rechterlijk vonnis.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Hoofdredactie INS Updates
Rolef de Weijs en Aart Jonkers
Hoge Raad
- Hoge Raad De strekking van artikel 196 Fw en de waarborgen waarmee de verificatie is omkleed rechtvaardigen dat het proces-verbaal van de verificatievergadering – voor zover het betreft de vorderingen die blijkens dat proces-verbaal op de voet van artikel 121 lid 1 Fw zijn erkend en niet door de gefailleerde op de voet van artikel 126 Fw zijn betwist – ook op het punt van de verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging daarvan op een lijn wordt gesteld met een rechterlijk vonnis. 29-04-2016
- Hoge Raad De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsanering beëindigd zonder schone lei. Verzoekster stelt vervolgens te laat beroep in tegen het vonnis en het hof verklaart haar niet-ontvankelijk. De Hoge Raad oordeelt dat het hof had behoren te onderzoeken of de uitspraak van de rechtbank als gevolg van een niet aan verzoekster toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep aan haar is toegezonden of verstrekt. 22-04-2016
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden X. is door Ontvanger als feitelijk bestuurder aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen van een, inmiddels failliete, bv waarvan hij aandeelhouder was. 19-04-2016
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Analoog aan de aan artikel 37 lid 2 Fw ten grondslag liggende verplichting van de curator tot zekerheidstelling is er voorlopig aanleiding om eerst in hoger beroep aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde te verbinden dat zekerheid wordt gesteld. 12-04-2016
- Gerechtshof Den Haag Ten aanzien van het verzoek van appellanten moet worden geconstateerd dat wat zij daarmee willen bereiken – te weten een heropening van het faillissement, geruime tijd na opheffing (art. 16 Fw) ervan, en het opnieuw houden van een verificatievergadering, een en ander vanwege vermeende onregelmatigheden in het kader van de eerdere verificatievergadering – niet past binnen een bestaande rechtsgang en daar evenmin bij aansluit. 22-03-2016
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam De curator in het faillissement van de hoofdhuurder kan er jegens de onderhuurder geen verwijt van worden gemaakt dat hij de opzegging van de huur door de verhuurder als feit heeft aanvaard. 19-04-2016
- Rechtbank Midden-Nederland Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. Hoewel het, in ieder geval achteraf bezien, verstandig was geweest als gedaagden zich direct na overname meer hadden verdiept in de bedrijfsvoering en daar actiever persoonlijk op toe hadden gezien, kan niet gezegd worden dat zij – door dit na te laten – hebben gehandeld zoals geen redelijk denkend bestuurder zou doen of dat zij ernstig verwijtbaar hebben gehandeld. 06-04-2016
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuurdersaansprakelijkheid voor belastingschulden. Gebleken is dat de bv waarvan belanghebbende bestuurder was maandelijks een bedrag overmaakte aan belanghebbende voor de betaling van salaris en loonheffing. Naar het oordeel van de rechtbank is aldus blijkbaar voorrang gegeven aan de betaling van salaris boven de betaling aan de ontvanger van de verschuldigde omzetbelasting. Het is om die reden mede aan belanghebbende als bestuurder te wijten dat de belasting, boeten, rente en kosten niet zijn betaald. 08-03-2016
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Bestuurdersaansprakelijkheid voor onbetaalde belastingschuld. Nu belanghebbende moet worden aangemerkt als bestuurder in de zin van artikel 36 lid 1 Iw 1990 en vaststaat dat door de vennootschap niet is voldaan aan de meldingsplicht van artikel 36 lid 2 Iw 1990, wordt vermoed dat het niet betalen van de belastingschuld het gevolg is van zijn onbehoorlijk bestuur (art. 36 lid 4 Iw 1990). Tot de weerlegging van dit vermoeden wordt slechts toegelaten de bestuurder die aannemelijk maakt dat het niet aan hem is te wijten dat de vennootschap niet aan de meldingsplicht heeft voldaan. 04-03-2016
- Rechtbank Overijssel Ongerechtvaardigde verrijking van derde ten laste van het vermogen van de gefailleerde vennootschappen. Onvoldoende is gebleken dat de derde ontslagen is van haar hoofdelijkheid voor de schuld die door de vennootschappen is voldaan. 17-02-2016