Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijzen wij u in het bijzonder op de volgende twee uitspraken.

Hoge Raad 8 september 2017, INS 2017-0260, Rosbeek q.q./BNP Paribas Fortis
Naar aanleiding van een door de curator ingestelde Peeters/Gatzen-vordering jegens een buitenlandse bank stelt de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU over de bevoegdheid van de rechter en het toepasselijke materiële recht op grond waarvan over de vordering moet worden geoordeeld.

Hof Den Haag 15 augustus 2017, INS 2017-0256, ex-aandeelhouder Flexgroup/NIBC
NIBC financierde Olympia Flexgroup, een uitzendconcern. Na faillietverklaring (in Duitsland) verkreeg NIBC via een (grotendeels) creditbid de aandelen in dochter Olympia Nederland, waarmee het sindsdien goed gaat. De aandeelhouder en indirect aandeelhouder van Flexgroup klagen in dit geding dat NIBC de financiering destijds niet stop had mogen zetten. Het hof oordeelt het niet verder financieren van Flexgroup door NIBC echter niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Wetgeving: dwangakkoord buiten faillissement
Op 5 september heeft de minister van Veiligheid en Justitie een nieuwe consultatieversie gepubliceerd voor een wetsvoorstel inhoudende de invoering van een dwangakkoordprocedure buiten faillissement: de Wet homologatie onderhands akkoord ter voorkoming van faillissement. Zie https://www.internetconsultatie.nl/wethomologatie. In 2014 is het wetsvoorstel continuïteit ondernemingen II, dat tevens op een dwangakkoordprocedure buiten faillissement zag, ter consultatie voorgelegd. Naar aanleiding van die consultatie is het voorstel aangepast en is besloten het opnieuw ter consultatie voor te leggen.
Het voorstel introduceert een op de Engelse scheme of arrangement en deels ook op de Amerikaanse Chapter 11-procedure geïnspireerde mogelijkheid tot reorganisatie buiten faillissement via een (dwang)akkoord. De hele procedure kenmerkt zich door veel flexibiliteit en weinig toezicht door de rechter, die er in beginsel pas aan het einde van de procedure aan te pas komt. Een in het oog springende wijziging ten opzichte van de vorige consultatieversie is onder andere dat nu voorzien is in een (afgezwakte vorm van een) zogenoemde absolute priority rule, welke regel in pure vorm kort gezegd inhoudt dat lager gerangschikte schuldeisers of aandeelhouders onder het akkoord geen enkel recht mogen behouden indien hoger gerangschikte schuldeisers (deels) rechten moeten prijsgeven. Voorts is nu veel duidelijker dan in de vorige consultatieversie een regeling opgenomen voor de beëindiging van lopende overeenkomsten. Indien de wederpartij niet instemt met een voorstel tot wijziging, kan de schuldenaar een lopende overeenkomst tegen een termijn van drie maanden opzeggen. De wederpartij mag wel voor haar eventuele schade opkomen, maar in de hoogte van die schadevordering kan het akkoord tevens wijziging aanbrengen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Hoofdredactie INS Updates
Rolef de Weijs en Aart Jonkers