Update
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijzen wij u in het bijzonder op de volgende drie uitspraken.
Hoge Raad 3 november 2017, INS 2017-0332, verzoeksters/Krol q.q.
Verzet tegen slotuitdelingslijst ex artikel 184 Fw. De Hoge Raad oordeelt dat tegen een beschikking van de R-C om een vordering op de lijst van erkende schuldeisers te plaatsen opgekomen dient te worden doormiddel van artikel 67 Fw. In de verzetprocedure van artikel 184 Fw kan niet op een dergelijke beslissing van de R-C worden teruggekomen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, maar verwijst wel terug naar de rechtbank omdat het cassatieberoep vermoedelijk de algemene faillissementskosten heeft doen toenemen en het onbillijk zou zijn als dit niet in de slotuitdelingslijst tot uitdrukking zou komen.
Rechtbank Noord-Holland 12 oktober 2017, INS 2017-0330, werknemers/Bogra Uitvaartkisten
De Rechtbank Noord-Holland komt in deze zaak, die betrekking heeft op uitvaartkistenmaker Bogra, tot een beperkte uitleg van het HvJ EU-arrest inzake de ‘pre-pack’ (een voor faillissement voorbereide doorstart) in Smallsteps. Op de dag dat het HvJ EU de Smallsteps-zaak wees, werd een pre-pack van het dan nog niet failliete Bogra voorbereid. Mogelijk mede vanwege de Smallsteps-uitspraak, die kort gezegd inhoudt dat in geval van pre-pack werknemers hun banen dienen te behouden, wordt de pre-pack niet doorgezet maar het faillissement spoedig aangevraagd. Drie weken na faillissement wordt alsnog verkocht aan de partij (Funico) waarmee in de pre-packfase gesproken werd. De rechtbank oordeelt echter dat geen sprake is van een Smallsteps-achtige doorstart en oordeelt daarom dat de werknemers terecht zijn ontslagen met een beroep op artikel 40 Fw.
Rechtbank Zeeland-West Brabant 5 juli 2017, INS 2017-0329, Platteeuw q.q./Rabobank
De vordering van de bank onder een contragarantie die samenhangt met een bankgarantie wordt door de rechtbank als een tot het moment van betaling door de bank toekomstige vordering gekwalificeerd. De curator handelt daarom niet onrechtmatig jegens de bank door het saldo van de bankrekening van de failliet naar de faillissementsrekening over te laten maken en daardoor de op dat moment nog toekomstige verrekeningsbevoegdheid van de bank tegen een vordering onder de contragarantie te frustreren. Uit HR DLL/Van Logtestijn en Bannenberg/NMB volgt niet anders, nu daar een andere situatie voorlag.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Hoofdredactie INS Updates
Rolef de Weijs en Aart Jonkers
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Bevestiging Coface/Intergamma. Een verpandingsverbod leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de rechtigde tot de vordering, maar tot niet-overdraagbaarheid van de vordering. In onderhavige zaak hebben de gefailleerde en zijn debiteur niet beoogd goederenrechtelijke werking aan het beding toe te kennen, waardoor de bank een geldig pandrecht heeft kunnen vestigen. Er zijn geen bijkomende omstandigheden om aan te nemen dat de bank op onrechtmatige wijze heeft geprofiteerd van de wanprestatie van de gefailleerde partij. Ook staat het beding in de G-rekening-overeenkomst niet in de weg aan de door de bank toegepaste verrekening. Vordering curator wordt afgewezen. 10-10-2017
- Gerechtshof Den Haag Samenloop faillissementsgijzeling, voorlopige hechtenis en strafexecutie. Voor verdachte is voldoende duidelijk geweest of hij zich in faillissementsgijzeling bevond of een gevangennisstraf uitzat. 26-09-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Borgtocht en verjaring. In de overeenkomst van geldlening is opgenomen dat terstond het hele bedrag opeisbaar wordt wanneer de debiteur tekortschiet. Al kort na het slutien van de geldlening in 2005 schiet de debiteur tekort (en blijft dat doen, hoewel af en toe wat betaald wordt). De door een kennis afgegeven borgtocht wordt op dat moment dan ook opeisbaar, waardoor de verjaring al in 2005 is gaan lopen. Eind 2013 wordt de debiteur failliet verklaard en begin 2014 spreekt de crediteur de borg pas aan. Het hof oordeelt dat de vordering op de borg dan reeds is verjaard. Stuiting van de vordering in verhouding tot de debiteur stuit de vordering op de borg niet. 19-09-2017
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Strafrecht. Verdachte wordt ervan verdacht dat hij als bestuurder van een failliete zorgorganisatie 170.000 euro aan de boedel heeft onttrokken en zichzelf als schuldeiser heeft bevoordeeld ten koste van de rechten van andere schuldeisers. 30-10-2017
- Rechtbank Noord-Holland De Rechtbank Noord-Holland komt in deze zaak, die betrekking heeft op uitvaartkistenmaker Bogra, tot een beperkte uitleg van het HvJ EU-arrest inzake de ‘pre-pack’ (een voor faillissement voorbereide doorstart) in Smallsteps. Op de dag dat het HvJ EU de Smallsteps-zaak wees, werd een pre-pack van het dan nog niet failliete Bogra voorbereid. Mogelijk mede vanwege de Smallsteps-uitspraak, die kort gezegd inhoudt dat in geval van pre-pack werknemers hun banen dienen te behouden, wordt de pre-pack niet doorgezet maar het faillissement spoedig aangevraagd. Drie weken na faillissement wordt alsnog verkocht aan de partij (Funico) waarmee in de pre-packfase gesproken werd. De rechtbank oordeelt echter dat geen sprake is van een Smallsteps-achtige doorstart en oordeelt daarom dat de werknemers terecht zijn ontslagen met een beroep op artikel 40 Fw. 12-10-2017
- Rechtbank Overijssel Dichte en feitelijke verwevenheid van vennootschappen. Schijn van bevoegdheid ex artikel 3:62 lid 2 BW. Vordering curator afgewezen, aangezien deze door verrekening is voldaan. 11-10-2017
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De vordering van de bank onder een contragarantie die samenhangt met een bankgarantie wordt door de rechtbank als een tot het moment van betaling door de bank toekomstige vordering gekwalificeerd. De curator handelt daarom niet onrechtmatig jegens de bank door het saldo van de bankrekening van de failliet naar de faillissementsrekening over te laten maken en daardoor de op dat moment nog toekomstige verrekeningsbevoegdheid van de bank tegen een vordering onder de contragarantie te frustreren. Uit HR DLL/Van Logtestijn en Bannenberg/NMB volgt niet anders, nu daar een andere situatie voorlag. 05-07-2017