Update
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijzen wij u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Parket bij de Hoge Raad 5 oktober 2018, INS 2018-0286, Curatoren Eurocommerce/Rabobank
De bank heeft een openbaar pandrecht op de banksaldi van alle Eurocommerce entiteiten. De A-G concludeert naar aanleiding van de in deze zaak gestelde prejudiciële vraag dat dat pandrecht, nu zich niet de uitzondering van HR CLBN/Mulder q.q. voordoet, de bank niet helpt om buiten het bereik van artikel 54 Fw te blijven. De Hoge Raad heeft dit oordeel gevolgd (HR 23 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2189).
Rechtbank Limburg 26 september 2018, INS 2018-0284, FNV c.s./X B.V.
Er is sprake van overgang van de onderneming na de gevolgde pre-packprocedure. De faillissementsprocedure was ingeleid met het oog op doorstart van de failliet en was niet (louter) gericht op liquidatie van het vermogen. De beschermingsregels van Richtlijn 2001/23/EG (art. 7:662 e.v. BW) behouden aldus voor de voormalige werknemers van de gefailleerde hun werking. Dat betekent dat zij van rechtswege bij de overnemer in dienst zijn gekomen, en wel over het tijdvak dat de onderneming is overgegaan en de opzegtermijn van artikel 40 Fw nog liep.
Rechtbank Amsterdam 11 juni 2018, INS 2018-0276, Investeringsmaatschappij Oi-Groep/Schuldeisers
Homologatie in het faillissement van (een deel van) de Nederlandse tak van de Oi-Groep op grond van de strekking van artikel 153 lid 2 Fw, nu het akkoord in essentie neerkomt op uitgestelde betaling, een gedeeltelijke debt for equity swap en herstructurering van leningen.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Hoofdredactie INS Updates
Rolef de Weijs en Aart Jonkers
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Middellijk bestuurder wordt ex artikel 6:162 BW aangesproken voor onbetaald gebleven facturen advocatenkantoor. 13-11-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een stichting huurt een gebouw van vennootschap 1. De verweerder, een vereniging en tevens eigenaar van de grond, neemt de huurovereenkomsten over; kort daarop faillieert vennootschap 1. De Stichting betaalt latere huurpenningen aan de verweerder. De curator deelt later mede dat noch de eigendom van het gehuurde, noch de huurovereenkomst is overgegaan op de verweerder en vordert betaling van de huurpenningen. De verweerder pretendeert eigenaar van het gehuurde te zijn door natrekking via de grond en maakt uit hoofde daarvan, aldus de verweerder, aanspraak op de betalingen door de Stichting. Toepassing norm in HR 23 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:284). Het hof overweegt dat uit de eventuele natrekking niet automatisch volgt dat de verweerder verhuurder is, bij gebreke van overlevering van de koopovereenkomst van het gebouw door verweerder. Daarnaast is er geen sprake van een dreigende feitelijke stoornis van het gebruik door de Stichting, aangezien de verweerder vanaf de bouw van het gebouw betrokken was bij de opdracht tot bouw en de verhuur. Het hof gebiedt de verweerder de koopovereenkomst in het geding te brengen en houdt iedere verdere beslissing aan. 06-11-2018
- Gerechtshof Den Haag Een verlies uit een aansprakelijkstelling wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur kan niet bij wijze van schuld tot het vermogen uit een werkzaamheid (art. 3:92 Wet IB 2001) van de aanmerkelijkbelanghouder worden gerekend. Een dergelijke aansprakelijkstelling ligt buiten het rechtskader dat van toepassing is op een aanmerkelijkbelanghouder die zich borg of hoofdelijk aansprakelijk stelt voor een lening van de vennootschap waarin hij dat aanmerkelijke belang heeft. 26-09-2018
- Gerechtshof Amsterdam De echtgenote van de gefailleerde moet de door haar gehuurde en verhypothekeerde woning waarop vóór het faillissement beslag is gelegd ontruimen. De curator heeft er recht en belang bij om bij de verdeling van de opbrengst ten behoeve van de boedel een beroep op artikel 505 lid 2 Rv te doen, terwijl die bepaling slechts bescherming beoogt te bieden aan de huurder die in het gehuurde zijn hoofdverblijf heeft. 25-09-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Tussenarrest. Er is geen sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur wegens het niet voldoen aan de administratieplicht (art. 2:248 lid 2 jo. 2:10 lid 1 BW). Zelfs als zou vaststaan dat de door de curator opgevoerde debetpost niet in de administratie was opgenomen, dan brengt de geringe grootte van die post afgezet tegen het balanstotaal mee dat die ommissie wordt aangemerkt als een onbelangrijk verzuim. 11-09-2018
- Gerechtshof Den Haag Externe bestuurdersaansprakelijkheid wegens onrechtmatige turboliquidatie. Vast staat dat ten tijde van de ontbinding baten in de boedel aanwezig waren in de vorm van vorderingen op de bestuurder. Door in die situatie de vennootschap te ontbinden zonder tot vereffening over te gaan (art. 2:19 lid 4 BW), met als gevolg dat er geen uitkering aan de schuldeisers is gedaan, heeft de bestuurder onrechtmatig gehandeld. 28-08-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch De indirect bestuurders kan een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt, nu zij onnodig en in strijd met de statuten het faillissement hebben bewerkstelligd en daarmee op de koop toe hebben genomen dat de gefailleerde haar verplichtingen onder de leningsovereenkomsten met appellanten niet zou kunnen nakomen en ook geen (volledig) verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. 21-08-2018
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Aanvraagster van het faillissement hanteert standaard een cessieclausule in de kleine lettertjes van haar facturen. Dat staat bij afwezigheid van een nadere onderbouwing van het tegendeel in de weg aan het summierlijk doen blijken van haar vorderingsrecht. 09-08-2018
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Persoonlijke aansprakelijkheid van de indirect bestuurders wegens misbruik van faillissementsrecht. Het is aannemelijk dat hun handelen de jaarrekening negatief heeft beïnvloed en dat dit mede heeft geleid tot betalingsonmacht. Het resulterende faillissement is vervolgens op eigen aangifte aangevraagd met het uitsluitende doel om normale arbeidsrechtelijke bescherming van appellant als (zieke) werknemer te omzeilen. 17-07-2018
- Gerechtshof Amsterdam Appellant is als bestuurder aansprakelijk voor het boedeltekort wegens schending van de boekhoudplicht. De curator heeft zijn recht op het vorderen van aansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW niet verwerkt door mee te werken aan een verkoop van de onderneming aan de appellant. Appellant kan zich niet disculperen door te wijzen op de onderkapitalisatie van de failliete vennootschap door zijn medebestuurder. Het door appellant gevoerde financieel beleid heeft immers in niet onbelangrijke mate bijgedragen aan het faillissement, waaronder ook valt het omleiden van gelden via een andere vennootschap zonder medeweten van zijn medebestuurder. Het hof ziet geen grond voor matiging, bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt appellant in de kosten van het beroep. 27-03-2018
- Gerechtshof Amsterdam Appellant is als bestuurder aansprakelijk voor het boedeltekort wegens schending van de boekhoudplicht. Appellant kan zich niet disculperen doordat hij ten tijde van ongeoorloofde onttrekkingen van de omzet door zijn medebestuurder een ander persoon gemachtigd had als bestuurder op te treden wegens zijn eigen gebrekkige gezondheidstoestand. Appellant had eerder onderzoek en maatregelen ondernomen om niet alleen zijn medebestuurder te controleren, maar ook de gemachtigde persoon die actief aan de onttrekkingen meewerkte. Het hof wijst de vordering van appellant af en veroordeelt appellant in de proceskosten. 27-03-2018
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Afwijzing van de aanvraag tot faillietverklaring. Gelet op het inhoudelijke verweer van de verweerder kan niet uit een kort en eenvoudig onderzoek volgen dat de aanvrager een opeisbare vordering op verweerder heeft. Die vraag dient in een bodemprocedure te worden beantwoord. 02-10-2018
- Rechtbank Amsterdam Vordering uit hoofde van artikel 2:248 jo. 2:10 BW toegewezen. Beroep op disculpatie en matiging slaagt niet. Vordering uit hoofde van de pauliana c.q. onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking afgewezen. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een doorstart vóór datum faillissement. Er is geen sprake geweest van rechtshandelingen strekkende tot overdracht van (enig goed dat behoort tot) de onderneming. Beoordeling rechtsmacht en toepasselijk recht. 26-09-2018
- Rechtbank Limburg Er is sprake van overgang van de onderneming na de gevolgde pre-packprocedure. De faillissementsprocedure was ingeleid met het oog op doorstart van de failliet en was niet (louter) gericht op liquidatie van het vermogen. De beschermingsregels van Richtlijn 2001/23/EG (art. 7:662 e.v. BW) behouden aldus voor de voormalige werknemers van de gefailleerde hun werking. Dat betekent dat zij van rechtswege bij de overnemer in dienst zijn gekomen, en wel over het tijdvak dat de onderneming is overgegaan en de opzegtermijn van artikel 40 Fw nog liep. 26-09-2018
- Rechtbank Rotterdam Verzoek tot faillietverklaring op eigen aangifte ondanks stoppen met betalen afgewezen wegens onvoldoende belang. Er is naar verwachting geen te executeren vermogen zodat te verwachten valt dat een faillissement wegens gebrek aan baten zal worden opgeheven. Hier dient dan ook de weg van de ontbinding te worden bewandeld. 20-09-2018
- Rechtbank Rotterdam Strafrecht. Een spoor van faillissementen achterlatend is verdachte zonder vergunningen en financiële reserves een kansloze onderneming gestart en heeft zich vervolgens ten koste van schuldeisers schaamteloos verrijkt. Door evenmin een deugdelijke administratie te voeren en zich bovendien te onttrekken aan zijn informatieplicht jegens de curatoren, staat het voorwaardelijk opzet op de benadeling van schuldeisers in het faillissement vast. 06-09-2018
- Rechtbank Noord-Holland Ten aanzien van het verwijt dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is wegens het niet melden van betalingsonmacht van de belastingplichtige, heeft te gelden dat de de Ontvanger, op wie ingevolge artikel 36 Iw 1990 stelplicht en bewijslast rust, in beginsel mag uitgaan van de gegevens die in het Handelsregister zijn opgenomen, met dien verstande dat het enkele feit dat een persoon in het Handelsregister staat ingeschreven als bestuurder van de desbetreffende vennootschap niet beslissend is voor dat bewijs (vgl. HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:248). 21-08-2018
- Rechtbank Amsterdam Homologatie in het faillissement van (een deel van) de Nederlandse tak van de Oi-Groep op grond van de strekking van artikel 153 lid 2 Fw, nu het akkoord in essentie neerkomt op uitgestelde betaling, een gedeeltelijke debt for equity swap en herstructurering van leningen. 11-06-2018