Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2019
Uitspraken van 15-10-2019 tot 24-10-2019
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijzen wij u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

HR 4 oktober 2019, INS 2019-0138, Radioloog/Curatoren Ruwaard van Putten
Een (praktijkvennootschap van een) radioloog spreekt de curatoren van het Ruwaard van Puttenziekenhuis aan op grond van onrechtmatige daad, omdat de praktijk van de radioloog niet is overgedragen in het kader van een doorstart. Het hof wijst de vordering af onder toepassing van de Maclou-norm. In cassatie wordt onder meer opgekomen tegen de toepassing van deze norm door het hof. De Hoge Raad overweegt dat voor beoordeling van de aansprakelijkheid van een beoogd curator aangesloten moet worden bij de beoordelingsmaatstaf die geldt voor de ‘gewone’ curator. Dit betekent dat de Maclou-norm ook van toepassing is op de beoogd curator. Ook voor de beoogd curator geldt dus dat bij een aansprakelijkstelling onderzocht moet worden of hij heeft gehandeld zoals in redelijkheid verlangd mag worden van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende beoogd curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzicht verricht. Het cassatieberoep wordt verworpen.

HR 4 oktober 2019, INS 2019-0136, X en De Vijf Musketiers/Scheurs q.q. en Stadig q.q.
Een vordering tot ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 Fw mag onder omstandigheden worden afgewezen. Het in deze procedure gestelde belang bij de vordering tot ontslag van instantie was dat bij voortzetting van de procedure geen verhaal mogelijk is van een eventuele proceskostenveroordeling ten laste van de gefailleerde. Dat belang ontvalt echter aan de vordering indien de gefailleerde conform haar aanbod alsnog zekerheid stelt voor een eventuele proceskostenveroordeling. De Hoge Raad stelt haar daartoe in de gelegenheid.

Gerechtshof Den Haag 1 oktober 2019, INS 2019-0140
Een bv die een uitzendbureau drijft, is door een stichting die toeziet op de naleving van een aantal cao’s gesommeerd om ruim dertigduizend euro achterstallige salarisbetalingen te verrichten omdat de cao niet is nageleefd. Ook wordt gesommeerd medewerking te verlenen aan een hercontrole. Hierop draagt de enig bestuurder en aandeelhouder alle aandelen over aan een katvanger. De hercontrole wordt geannuleerd en het uitzendbureau weigert de stichting medewerking. De stichting brengt annuleringskosten in rekening en legt een forfaitaire schadevergoeding op. Omdat het uitzendbureau niet betaalt, wordt de voormalig DGA aangesproken door de stichting. Het hof overweegt dat de voormalig DGA niet aansprakelijk is als voormalig bestuurder, omdat het overdragen van aandelen geen bestuurstaak is. Wel is de voormalig DGA aansprakelijk als aandeelhouder, omdat hij bij de aandelenoverdracht onvoldoende rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de schuldeisers van de vennootschap.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Hoofdredactie INS Updates
Erik de Kloe

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen