Update
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijzen wij u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Hoge Raad 15 maart 2019, INS 2019-0056, Verzoekster/Entzinger c.s. q.q.
Indien de schuldsaneringsregeling is beëindigd, gelden voor de mogelijkheid om te verrekenen de regels van artikel 6:127 e.v. BW. Maar omdat de schuldenaar van degene aan wie de schone lei is toegekend niet bevoegd is als schuldeiser de nakoming af te dwingen van een vordering als bedoeld in artikel 358 lid 1 Fw, is hij met betrekking tot die vordering ingevolge artikel 6:127 lid 2 BW niet bevoegd om zich op verrekening te beroepen. Wel kan een beroep op niet-verrekenbaarheid op de grond dat nakoming van de te verrekenen vordering niet afdwingbaar is, wegens de bijzondere omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Hof Arnhem-Leeuwarden 12 maart 2019, INS 2019-0055
Beëindiging kredietrelatie door de bank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De bank heeft een zwaarwegend belang om zich te distantiëren van strafbare feiten. Dit belang weegt echter niet op tegen het actuele en concrete belang van de klant om de ingrijpende, persoonlijke gevolgen van een beëindiging van het krediet te voorkomen.
Rechtbank Midden-Nederland 12 maart 2019, INS 2019-0058
Een hardleerse bestuurder; zevende verlenging van de verzekerde inbewaringstelling wegens het niet meewerken met de curator van de gefailleerde vennootschappen waarvan de betrokkene bestuurder is.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Hoofdredactie INS Updates
Rolef de Weijs en Aart Jonkers
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Beëindiging kredietrelatie door de bank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De bank heeft een zwaarwegend belang om zich te distantiëren van strafbare feiten. Dit belang weegt echter niet op tegen het actuele en concrete belang van de klant om de ingrijpende, persoonlijke gevolgen van een beëindiging van het krediet te voorkomen. 12-03-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch In het tussenarrest heeft het hof vennootschap 1 in de gelegenheid gesteld om de voorshands bewezen geachte stelling dat, bij de onderhandeling over een Sociaal Plan tussen de FNV en vennootschap 2 in het kader van een reorganisatie, mondeling is overeengekomen dat het Sociaal Plan ook van toepassing is op achterblijvers, te ontzenuwen. Inmiddels is vennootschap 2 failliet, vennootschap 1 heeft als moedervennootschap het Sociaal Plan medeondertekend. Vennootschap 1 is niet in de bewijsopdracht geslaagd. Het hof veroordeelt vennootschap 1 tot nakoming van het Sociaal Plan jegens appellanten en verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Vennootschap 1 wordt veroordeeld in de proceskosten als de in het ongelijk gestelde partij. 05-03-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een ontbonden vof blijft bestaan voor zover dit voor haar vereffening nodig is en kan failliet worden verklaard totdat de vereffening is voltooid. Enkele goederen in de vennootschappelijke gemeenschap zijn niet verkocht noch geleverd, waardoor er nog sprake is van een vennootschappelijk vermogen met activa en passiva. Er kan niet worden gesteld dat de vereffening reeds is voltooid. De vof kan daarom failliet worden verklaard. Het hof bekrachtigt de faillietverklaring van de rechtbank. 21-02-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Bestuurder aangesprakelijk gesteld voor het faillissementstekort wegens het niet deponeren van de jaarrekening. De korte bestuurstermijn is niet relevant, aangezien de bestuurder nog tien maanden had om de jaarrekening te deponeren voordat de termijn zou zijn verstreken. 19-02-2019
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Een hardleerse bestuurder; zevende verlenging van de verzekerde inbewaringstelling wegens het niet meewerken met de curator van de gefailleerde vennootschappen waarvan de betrokkene bestuurder is. 12-03-2019
- Rechtbank Overijssel Aansprakelijkheid voor tekort in faillissementen op grond van kennelijk onbehoorlijk bestuur. 30-01-2019
- Rechtbank Midden-Nederland De curator spreekt de bestuurder van de failliete onderneming aan op grond van artikel 2:248 BW, en spreekt zowel de bestuurder als de moedervennootschap aan uit onrechtmatige daad. De rechtbank acht het 18 dagen te laat publiceren van de jaarrekening een onbelangrijk verzuim, zodat het op de weg van de curator ligt om te stellen en te bewijzen dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. De curator is in dit bewijs geslaagd. De bestuurder had moeten ingrijpen toen bleek dat de failliete onderneming door eigen projecten op enig moment niet langer voldoende inkomsten kon genereren om nog langer de onvoldoende doorbelasting van kosten te kunnen dragen. Dit deed hij echter niet, wat ervoor heeft gezorgd dat de onderneming binnen een paar jaar leegliep en uiteindelijk failleerde. De vordering jegens de moedervennootschap kan echter niet worden toegewezen, aangezien de curator niet alle schuldeisers vertegenwoordigt, maar slechts de schuldeisers met een vordering na het moment dat de failliete onderneming afhankelijk werd van interne opdrachten. De rechtbank verklaart voor recht dat gedaagde B de failliete vennootschap onbehoorlijk heeft bestuurd, welk onbehoorlijk bestuur overeenkomstig artikel 2:248 BW een belangrijke oorzaak is van het faillissement van die vennootschap. De rechtbank veroordeelt gedaagde B tot vergoeding van de geleden schade, bestaande uit het tekort in het faillissement van de vennootschap, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. 03-10-2018