Naar boven ↑

Update

Nummer 10, 2020
Uitspraken van 01-05-2020 tot 14-05-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliƫl, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Overijssel 29 april 2020, INS 2020-0125
Solace, een thuiszorgorganisatie, is in 2015 failliet verklaard. De curator stelt de direct en indirect bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 2:248, 2:9 en 6:162 BW. De curator stelt onder meer dat de pensioenpremie te laag is vastgesteld wegens onvolledige en onjuiste informatieverschaffing. Ook zijn ten onrechte forse premiekortingen geclaimd bij de Belastingdienst. De rechtbank wijst de vordering op grond van artikel 2:248 BW af, omdat het bestuur aannemelijk heeft gemaakt dat de bezuinigingen die volgden op de invoering van de WMO in 2015 het faillissement hebben veroorzaakt. Door deze bezuinigingen halveerde de omzet van Solace, terwijl de kosten gelijk bleven. De problemen met het pensioenfonds en de Belastingdienst, die werden veroorzaakt door het faillissement van de personeelsadministrateur en de boekhoudsoftware, hadden zonder invoering van de WMO tijdig opgelost kunnen worden. De rechtbank wijst om dezelfde reden de vorderingen op grond van artikel 2:9 en 6:162 BW af.

Hoge Raad 24 april 2020, INS 2020-0123
De curator van een failliete vennootschap gaat niet over tot beëindiging van het faillissement, hoewel de boedel van een failliete vennootschap voldoende middelen bevat om alle geverifieerde schulden volledig te voldoen. Twee bestuurders en aandeelhouders menen dat de curator het faillissement moet beëindigen en dienen een verzoek in bij de rechter-commissaris op grond van artikel 69 Fw. Zowel bij de rechter-commissaris als bij de rechtbank vangen de bestuurders bot. In cassatie stelt de Hoge Raad de bestuurders in het gelijk. Het faillissement heeft als doel de verdeling van het vermogen onder de schuldeisers. Als alle schulden betaald kunnen worden, moet de rechter-commissaris een uitkering bevelen op grond van artikel 179 Fw. Daarmee eindigt op grond van artikel 193 Fw het faillissement. Het staat de curator in zo’n geval niet vrij de vereffening voort te zetten. Indien de rechtbank geen andere vereffenaar benoemt en de statuten geen andere vereffenaar aanwijzen, zijn de bestuurders na beëindiging van het faillissement belast met de vereffening van het resterende vermogen van de rechtspersoon.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 april 2020, INS 2020-0129
Een failliete natuurlijke persoon komt in beroep tegen een verzekerde inbewaringstelling. Op grond van artikel 87 Fw is zij door de rechtbank in bewaring gesteld, omdat ze niet zou meewerken aan de verkoop van haar woning. De failliet meent dat zij vanwege de Coronacrisis haar woning niet mag verlaten en merkt daarbij op dat zij tot de risicoroep behoort. Het hof gaat hier niet op in, maar vernietigt wel de beschikkingen waarbij de inbewaringstelling is bevolen. Naar het oordeel van het hof is de inbewaringstelling niet proportioneel, omdat de failliet ook met minder vergaande middelen uit haar woning kan worden verwijderd als dat nodig is en zij zelf geen medewerking verleent.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank