Naar boven ↑

Update

Nummer 14, 2020
Uitspraken van 26-06-2020 tot 09-07-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Noord-Nederland 1 juli 2020, INS 2020-0182, Rudopi/Jetten Vastgoed c.s.
Op de dag dat Jetten Yachting B.V. surseance van betaling aanvraagt, geeft de (indirect) bestuurder opdracht aan Rudopi, een vennootschap naar Duits recht, om een boot te schilderen. Rudopi weet niet dat surseance is aangevraagd en gaat aan de slag. Nadat zij heeft gehoord van de surseance, staakt zij haar werkzaamheden. De reeds verrichte werkzaamheden worden niet vergoed en Rudopi spreekt de (indirect) bestuurders van Jetten Yachting aan. De kantonrechter wijst de vordering toe, omdat de bestuurders op het moment van het verlenen van de opdracht behoorden te weten dat Jetten Yachting de overeenkomst niet kon nakomen. Het verweer dat de bewindvoerder toestemming zou hebben gegeven voor het aangaan van de overeenkomst gaat niet op, omdat de opdracht is verstrekt voordat een eerste gesprek met de bewindvoerder heeft plaatsgevonden.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 30 juni 2020, INS 2020-0185, Kemps q.q./Destion, met wenk
Bouwbedrijf HKM heeft voor haar faillietverklaring aanneemovereenkomsten gesloten met Destion. Op de datum van de faillietverklaring zijn de meeste projecten nog niet afgerond. De curator doet de overeenkomsten niet gestand, waarop Destion de overeenkomsten ontbindt. De curator vordert betaling van diverse facturen die Destion niet heeft betaald. Destion beroept zich op verrekening met een bedrag dat zij als borg tijdens faillissement aan een onderaannemer heeft betaald. Destion stelt dat zij een regresvordering heeft die voortvloeit uit handelingen die voor de faillietverklaring met HKM zijn verricht. In de eerste plaats zou de regresvordering voortvloeien uit de aanneemovereenkomsten en ten tweede zou de borgtocht zijn afgegeven in samenspraak met de directie van HKM. Het hof overweegt dat Destion een beroep toekomt op verrekening indien (een van) deze stellingen juist blijken. Omdat de stellingen van Destion niet eerder in de procedure zijn opgeworpen, krijgt de curator de gelegenheid hierop te reageren.

Rechtbank Amsterdam 17 juni 2020, INS 2020-0184, Ebels q.q./FloraHolland
FloraHolland heeft een huurkoopovereenkomst gesloten met Triflora ten aanzien van twee machines. Voordat Triflora failliet wordt verklaard, heeft FloraHolland de machines onder zich genomen en de overeenkomst ontbonden op basis van een contractuele ontbindingsbevoegdheid. In het faillissement van FloraHolland vordert de curator betaling van de overwaarde van de machines, primair op grond van artikel 6:162 BW (Peeters/Gatzen) en subsidiair op grond van artikel 7:92 BW. Triflora verweert zich en doet een beroep op verrekening. De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een Peeters/Gatzen-vordering. Omdat de tegenvordering van Triflora hoger is dan de vordering die de curator stelt te hebben op grond van artikel 7:92 BW, wijst de rechtbank de vordering af zonder deze inhoudelijk te beoordelen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank