Update
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Rechtbank Noord-Nederland 21 juli 2020, INS 2020-0222 en Rechtbank Amsterdam 17 juli 2020, INS 2020-0225
In twee zaken wordt in kort geding de vordering tot betaling van huur deels opgeschort. De eerste kwestie ziet op de vestiging in Meppel van een reisbemiddelingsorganisatie die door de Coronacrisis enige tijd gesloten is geweest en te maken heeft met een fors teruglopende omzet. De tweede kwestie ziet op een pand in Amsterdam waarin het W Hotel, drie restaurants en een nachtclub worden geëxploiteerd. Het hotel, de restaurants en de nachtclub zijn ook tijdelijk gesloten geweest in verband met Corona. Ook na opening blijft de omzetdaling fors, omdat het hotel het vooral moet hebben van Amerikaanse zakenmensen die nog niet welkom zijn in Amsterdam. In beide gevallen neemt de voorzieningenrechter op basis van een belangenafweging voorshands aan dat de huurovereenkomst wegens onvoorziene omstandigheden niet ongewijzigd in stand kan blijven.
Hoge Raad 17 juli 2020, INS 2020-0226
Rabobank heeft een lening verstrekt aan een vennootschap waarvoor een natuurlijk persoon zich borg heeft gesteld. De vennootschap is gefailleerd en het faillissement is vereenvoudigd afgewikkeld, waarmee de vennootschap is ontbonden en opgehouden te bestaan. Nadien spreekt Rabobank de borg aan tot betaling. De borg verweert zich met de stelling dat de vordering op de vennootschap is verjaard. Hoewel geen wettelijke verlengingsgrond geldt, past het naar het oordeel van de Hoge Raad in het stelsel van de wet om aan te sluiten bij de verlengingsgrond van artikel 3:320 BW. Van een schuldeiser kan immers niet worden verlangd dat de verjaring wordt gestuit, terwijl de wederpartij niet meer bestaat.
Hof van Justitie EU 16 juli 2020, INS 2020-0215
Een echtpaar heeft in het Verenigd Koninkrijk zijn gebruikelijke verblijfplaats, maar het enige onroerend goed bevindt zich in Portugal. De Portugese rechter stelt in een prejudiciële vraag de vraag aan de orde of het vermoeden ex artikel 3 lid 1 IVO-II dat het COMI van een natuurlijk persoon die geen onderneming drijft is gelegen in de lidstaat van de gebruikelijke verblijfplaats weerlegd kan worden op basis van het enkele feit dat het enige onroerend goed zich bevindt in Portugal. Het Hof van Justitie beantwoordt deze vraag ontkennend. Bij het vaststellen van het COMI moet rekening worden gehouden met alle objectieve en voor derden verifieerbare factoren die betrekking hebben op de economische en vermogenssituatie van de natuurlijk persoon. Dit komt overeen met de plaats waar hij het beheer over zijn economische belangen voert, waar de meeste inkomsten worden ontvangen of uitgegeven of waar het grootste deel van zijn goederen zich bevinden. Het bewijsvermoeden van artikel 3 lid 1 IVO-II kan pas worden weerlegd na een globale beoordeling van alle omstandigheden van het geval.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates
Hof van Justitie van de Europese Unie
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Den Haag Vermoeden dat COMI is gelegen in Italië is weerlegd. Het faillissementsverzoek wordt afgewezen, omdat leningen mogelijk niet verstrekt zijn aan de natuurlijk persoon maar aan zijn Amerikaanse vennootschappen. 27-07-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Niet summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van werknemers die het faillissement hebben aangevraagd. Tegen de summierlijke bewijslevering van schuldeisers volstaat een summierlijke betwisting door de schuldenaar. 02-07-2020
- Gerechtshof Amsterdam Verrekening ING van positief saldo met creditsaldo failliete vennootschap. ING was bevoegd om dit te doen. Er bestaat geen algemene regel die een bank verplicht de voor de klant minst bezwarende route te bewandelen bij de inning van een vordering. Geen sprake van misbruik van recht of schending van de bancaire zorgplicht. Misverstand bij kredietnemers over overgang pandrecht na verrekening. 09-06-2020
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Wederpartij kan zich tegenover de curator beroepen op een opschortingsrecht, omdat de curator aan eerdere proceskostenveroordelingen niet heeft voldaan. Nu de curator advocaatkosten heeft betaald uit de boedel, kan hij zich in het kader van de proceskosten niet verschuilen achter de paritas creditorum. 24-07-2020
- Rechtbank Noord-Nederland D-RT Retail hoeft tussen juni en december 2020 slechts 50% van de huurprijs te voldoen, omdat voldoende aannemelijk is dat de coronacrisis door de bodemrechter als onvoorziene omstandigheid wordt aangemerkt en niet is gebleken dat verhuurder de bodemprocedure niet kan afwachten. 21-07-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Na verloop van een gestelde termijn ex artikel 58 Fw (twee maanden) eist de curator de verhypothekeerde percelen op, terwijl de hypotheekhouder inmiddels een onderhandse koopovereenkomst heeft gesloten. Gelet op de feiten en omstandigheden maakt de curator geen misbruik van bevoegdheid. 20-07-2020
- Rechtbank Amsterdam Vanwege de Coronacrisis mag een huurder van een groot hotel (met wellness center en zwembad), drie restaurants, een nachtclub en een winkelruimte in Amsterdam een deel van de huurprijs opschorten in tijden van Corona op voorwaarde dat zij op korte termijn een bodemprocedure start, zo oordeelde de voorzieningenrechter. 17-07-2020
- Rechtbank Amsterdam Behoort de rekening van een ontbonden vennootschap die is opgehouden te bestaan tot het vermogen van de (enige) gemachtigde tot die rekening? Schendt de bank haar zorgplicht door een rekening niet te blokkeren wanneer die gemachtigde failleert? 15-07-2020
- Rechtbank Rotterdam Verzoekster niet-ontvankelijk in verzoek ex artikel 69 Fw, omdat het verzoek materieel namens de bestuurder van de failliete vennootschap is ingediend. Bij ontvankelijkheid zouden de verzoeken worden afgewezen. Rechter-commissaris waarschuwt verzoekster dat zij wordt veroordeeld in de proceskosten als zij opnieuw een ongefundeerd artikel 69 Fw-verzoek indient. 14-07-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Bestuurders hebben onrechtmatig gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers door kort voor faillissement forse bedragen aan zichzelf te betalen, terwijl overige schuldeisers onbetaald bleven. Het gevorderde voorschot van € 100.000 wijst de voorzieningenrechter toe. 03-07-2020
- Rechtbank Rotterdam Vernietiging betaling ex artikel 47 Fw. Het toegewezen bedrag wordt bepaald op het faillissementstekort, omdat schuldeisers niet voor een hoger bedrag zijn benadeeld. 01-07-2020
- Rechtbank Noord-Nederland De herstructurering door een hoofdelijk schuldenaar, waarbij alle dochtervennootschappen zijn verhangen naar een nieuwe vennootschap, is niet strijdig met de goede zeden, paulianeus of onrechtmatig. Volgens de rechtbank heeft ook de bank van de schuldenaar, die als financier en pandhouder op de aandelen in de verhangen dochters met de herstructurering heeft ingestemd, niet onrechtmatig gehandeld. 17-06-2020