Naar boven ↑

Update

Nummer 18, 2020
Uitspraken van 21-08-2020 tot 03-09-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Amsterdam 19 augustus 2020, INS 2020-0244, Simba/Scheepswerf Sneek
Een scheepswerf in Sneek sluit een financieringsovereenkomst met Simba B.V. voor de bouw van een schip. In de overeenkomst is een hoofdelijke aansprakelijkheidstelling van de uiteindelijke bestuurder opgenomen. Deze bestuurder tekent de overeenkomst in de wetenschap dat zijn echtgenote de toestemming die hiervoor is vereist op grond van artikel 1:88 BW zal weigeren. Hiermee is de aansprakelijkstelling vernietigbaar op grond van artikel 1:89 BW. De bestuurder heeft de notaris gemeld dat zijn echtgenote geen toestemming zou geven. Voordat de notaris dit heeft doorgegeven aan Simba, is de eerste tranche van de geldlening opgevraagd en uitgekeerd. In strijd met de overeenkomst is dit besteed aan lopende verplichtingen van het concern. De rechtbank verklaart voor recht dat Simba de overeenkomst heeft ontbonden op grond van dwaling. Daarnaast wordt de vennootschap veroordeeld tot terugbetaling van de eerste tranche op grond van onverschuldigde betaling en de (indirect) bestuurders dienen dit bedrag te betalen op grond van onrechtmatige daad.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 augustus 2020, INS 2020-0248, Herstel q.q./UWV
De vraag is aan de orde of het UWV een boedelvordering heeft in het faillissement van Aloys Roemaat Transport B.V. (‘Roemaat’) wegens het betalen van loon gedurende het grootste deel van de opzegtermijn. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is, omdat de werknemers in dienst zijn getreden bij een doorstarter. Hierdoor hebben zij geen arbeid verricht voor de failliete vennootschap en waren zij ook niet beschikbaar voor het verrichten van arbeid. Het principe ‘geen arbeid, geen loon’ geldt daarom onverkort. Nu de werknemers geen loonvordering hebben op Roemaat, kan het UWV niet subrogeren in de rechten van de werknemers.

Rechtbank Limburg 12 augustus 2020, INS 2020-0239
Twee jaar vóór faillissement heeft een vennootschap haar materiële vaste activa verkocht aan een vennootschap van de vader van de bestuurder van de verkopende vennootschap. De koopprijs is nimmer betaald. Naar de mening van de curator zijn de activa overgedragen aan de vennootschap van de vader om ervoor te zorgen dat schuldeisers zich hier niet op konden verhalen. De curator stelt een Peeters/Gatzen-vordering in tegen de vader. De rechtbank wijst de vordering toe, omdat de curator voldoende heeft gesteld dat de vader wist dat ‘zijn’ vennootschap de koopprijs niet kon betalen. Gelet op deze stellingen van de curator had het op de weg van de vader gelegen om aan te tonen hoe de vennootschap de koopprijs had kunnen betalen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank