Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 september 2020, INS 2020-0265, met wenk
De curator van ZeeBraBouw B.V. heeft een doorstart gerealiseerd. In deze kwestie procedeert de curator tegen een werknemer die is overgegaan op de doorstarter. De werknemer heeft over een periode van drie weken niet alleen salaris ontvangen van de doorstarter, maar is ook betaald door het UWV onder de loongarantieregeling. De curator heeft de boedelvordering van het UWV voldaan. De curator vordert het betaalde bedrag terug van de werknemer op grond van ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank wijst de vordering toe. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verrijking weliswaar een grond in de wet, maar heeft de verrijking in dit geval geen redelijke grond.

Rechtbank Amsterdam 11 september 2020, INS 2020-0266, verlof verkoop aandelen Hema
De voorzieningenrechter verleent verlof tot onderhandse verkoop van de verpande aandelen in een aantal Hema-vennootschappen. Houders van obligatiehouders zonder zekerheidsrecht worden niet aangemerkt als belanghebbenden. Door ondertekening van de obligatiedocumentatie worden zij vertegenwoordigd door een aparte vennootschap. Bovendien hebben zij als niet-zekerheidsgerechtigde schuldeisers geen belang bij hun verzoek. Het bod dat is voorgelegd, betaling van € 1 contant en verlaging van de schuld met € 300 miljoen, zorgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de hoogste opbrengst. Dat door de obligatiehouders een hoger bedrag in contanten wordt aangeboden doet hier niet aan af, omdat ook de verlaging van de schuld meegewogen moet worden. De voorzieningenrechter weegt verder mee dat de verkoop zicht geeft op continuïteit van Hema. Dit is in het belang van alle stakeholders, waaronder de ongeveer 19.000 werknemers.

Rechtbank Gelderland 26 augustus 2020, INS 2020-0262, Vreeland Investments/X, met wenk
Een procedure tussen de schuldenaar en een schuldeiser (B) is door het hof geschorst op grond van artikel 29 Fw wegens het faillissement van de schuldenaar. De vordering van B is betwist door een schuldeiser. Ondanks de schorsing van de procedure bij het hof verwijst de rechter-commissaris partijen naar de renvooiprocedure bij de rechtbank. De rechtbank verklaart B niet-ontvankelijk en overweegt dat de procedure moet worden voorgezet bij het hof. De hier besproken uitspraak ziet op de renvooiprocedure over een vordering die schuldeiser A heeft ingediend. B heeft deze vordering betwist. A vordert in incident niet-ontvankelijkverklaring van B, omdat B in de renvooiprocedure niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank gaat hierin niet mee, omdat geen inhoudelijk oordeel is gegeven over de vordering van B. De rechtbank heeft slechts overwogen dat de procedure bij het hof moest worden voortgezet. B heeft daarom als schuldeiser (met een weliswaar betwiste vordering) belang bij betwisting van de door A ingediende vordering.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl. Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates