Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2020
Uitspraken van 17-10-2020 tot 29-10-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Amsterdam 7 oktober 2020, INS 2020-0279, Unibail-Rodamco/Hudson’s Bay
Hudson’s Bay Company (HBC) is eerder in een bodemprocedure veroordeeld uit hoofde van een afgegeven garantstelling huur te betalen aan twee vennootschappen die winkelruimte hebben verhuurd aan Hudson’s Bay Netherlands. In dit kort geding vorderen de verhuurders betaling van de huurtermijnen tot en met respectievelijk december 2020 en maart 2021. De vordering tot betaling onder de garantstelling wordt toegewezen. HBC komt geen beroep toe op onvoorziene omstandigheden vanwege de coronacrisis, omdat HBC niet zelf huurder is. De door de verhuurders ingestelde vordering tot zekerheidstelling wordt afgewezen, omdat hiervoor geen grondslag bestaat. De vordering van Unibail-Rodamco tot het verstrekken van informatie over de mogelijkheden tot verhaal wordt wel toegewezen.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 oktober 2020, INS 2020-0283, Dusseldorp/Bestuurders WBC, met wenk
Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek heeft als onderaannemer werkzaamheden verricht voor WBC. Op een gegeven moment raakt WBC in de financiële problemen. Dusseldorp heeft op dat moment een vordering van € 375.000 op WBC. Ondanks toezeggingen daartoe verstrekt WBC geen bankgarantie van € 100.000. Naar de mening van WBC is deze bankgarantie niet verstrekt omdat de vordering van Dusseldorp op korte termijn betaald kon worden wegens verwachte extra financiering. Op het laatste moment haakte de financier af, waarop het faillissement van WBC volgde. Dusseldorp spreekt de bestuurders van WBC aan op grond van artikel 6:162 BW, omdat zij geen bankgarantie hebben verstrekt. Het hof wijst de vorderingen af, omdat de bestuurders erop mochten vertrouwen dat de schuldeisers door de extra financiering betaald konden worden. Hierdoor was niet voorzienbaar dat Dusseldorp schade zou lijden door het niet verstrekken van de bankgarantie.

Rechtbank Rotterdam 23 september 2020, INS 2020-0285, Gemeente Ridderkerk/Heijnen q.q.
Een failliete vennootschap exploiteerde een taxibedrijf. Op het terrein van failliet was ook een wasstraat aanwezig voor het wassen van taxi’s. De curator heeft op basis van milieuwetgeving bodemonderzoek laten verrichten. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek verzoekt de gemeente de curator nader onderzoek te laten verrichten en een plan van aanpak te maken voor bodemsanering. Omdat de curator hier niet toe overgaat, legt de gemeente een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom op. Ter discussie staat welke rang de vorderingen van de gemeente hebben in het faillissement. Op verzoek van partijen stelt de rechtbank prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, omdat over dit punt in veel situaties geschillen ontstaan. De rechtbank vraagt onder meer welke rang de vorderingen van de gemeente hebben en of de aard van de verplichting en het moment waarop niet aan de verplichting is voldaan van invloed is op de rang van deze vorderingen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank