Naar boven ↑

Update

Nummer 23, 2020
Uitspraken van 30-10-2020 tot 12-11-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Noord-Nederland 27 oktober 2020, INS 2020-0293, Amedia/Plaza Hotelgroup
Hotel 2020 Airport B.V. exploiteerde een Best Westernhotel in een bedrijfsruimte die zij in onderhuur had van Amedia Hotel B.V. Hotel 2020 is failliet verklaard, waarop Amedia de moedervennootschap van Hotel 2020 aanspreekt tot betaling van achterstallige huur en schadevergoeding uit hoofde van een afgegeven garantie. De garant is van mening dat zij niet de volledige huur hoeft te betalen, omdat vanwege de coronacrisis sprake is van onvoorziene omstandigheden. Amedia stelt dat de garant hierop geen beroep kan doen, omdat een abstracte garantie zou zijn afgegeven. Hierdoor komt de garant geen beroep toe op verweermiddelen van de failliet. De kantonrechter oordeelt dat Amedia, mede gelet op de tekst van de garantie, onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van een abstracte garantie. De kantonrechter kwalificeert de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid en wijst de vordering tot betaling van achterstallige huurpenningen en contractuele boetes voor 50% toe.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 oktober 2020, INS 2020-0291. Met wenk
De curator heeft de AOW- en pensioengelden van gefailleerden laten bijschrijven op de boedelrekening. Hierop hebben de gefailleerden de R-C verzocht de curator te bevelen de gelden tot de beslagvrije voet door te betalen. De R-C heeft dit verzoek toegewezen, maar in beroep wijst de rechtbank het verzoek af. Gefailleerden waren aandeelhouder van een Belgische vennootschap waarin volgens hen niets meer gebeurde, maar de curator heeft ontdekt dat tijdens het faillissement € 156.000 door de vennootschap werd ontvangen. Van de bankrekening werden contante opnames gedaan en zijn bedragen overgemaakt naar een bankrekening die een van de gefailleerden buiten medeweten van de curator aanhield in België. Gefailleerden hebben hierover onvoldoende opheldering gegeven. De rechtbank oordeelt dat de curator voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat gefailleerden andere inkomsten hebben, zodat zij geen recht hebben op (een deel van) hun AOW en/of pensioen.

Rechtbank Noord-Nederland 25 mei 2020, INS 2020-0298
In deze uitspraak is een dwangakkoord in de zin van artikel 287a Fw aan de orde. Omdat de verweerders in Duitsland wonen, komt de vraag op of de Nederlandse rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is. De rechtbank overweegt dat de Brussel Ibis-Verordening van toepassing is, ondanks artikel 1 lid 2 onder b, waar staat dat de verordening niet van toepassing is op ‘het faillissement, akkoorden en soortgelijke procedures’. De verordening is toch van toepassing, omdat het verzoek naar het oordeel van de rechtbank niet voortvloeit uit een insolventieprocedure en hier ook niet nauw mee samenhangt. Omdat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet is betwist, is de rechter bevoegd op grond van artikel 26 Brussel Ibis. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Rome I-Verordening is Nederlands recht van toepassing, omdat verzoekers de meest kenmerkende prestatie verrichten en hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank