Naar boven ↑

Update

Nummer 24, 2020
Uitspraken van 13-11-2020 tot 26-11-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliƫl, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 13 november 2020, INS 2020-0306, UTB Holding/Glencore
In het faillissement van Zalco wordt (nog steeds) geprocedeerd over de vraag of aluminium dat zich in elektrolyseovens bevindt al dan niet bestanddeel is van de ovens. Dit is van belang, omdat de ovens worden nagetrokken door de grond en het aluminium onderdeel uitmaakt van een onroerende zaak als het wordt nagetrokken. In dat geval is het pandrecht van Glencore op het aluminium vervallen. De Hoge Raad overweegt dat een zaak op grond van artikel 3:4 lid 2 BW alleen als bestanddeel kan worden aangemerkt als zij met de hoofdzaak fysiek is verbonden. Het hof is hier kennelijk van uitgegaan omdat het aluminium alleen met hak- en breekwerk uit de oven kon worden verwijderd, maar daarmee is fysieke verbondenheid niet gegeven. Mocht het verwijzingshof oordelen dat sprake is van fysieke verbondenheid, dan moet de vraag worden beantwoord of de zaak niet van de hoofdzaak kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een van die zaken. Bij het antwoord op die vraag gaat het om fysieke beschadiging. Het hof heeft ten onrechte de vermogensrechtelijke gevolgen in zijn afweging betrokken.

Hoge Raad 13 november 2020, INS 2020-0307, Curatoren Zalco/Glencore
In de kwestie die hiervoor is beschreven, hebben de curatoren van Zalco een termijn ex artikel 58 Fw gesteld aan pandhouder Glencore. Een laatste verzoek van Glencore tot verlenging van de termijn is afgewezen. De afwijzing van dit verzoek heeft (reeds in 2013) tot in cassatie standgehouden. Desondanks sluit de Hoge Raad aan bij het oordeel van het hof dat de curatoren misbruik van bevoegdheid hebben gemaakt door de termijn te handhaven. De voorwaarden die de curatoren stelden voor het uitoefenen van het pandrecht waren onredelijk, omdat hieraan niet voldaan kon worden. Ook hebben de curatoren het aluminium niet opgeëist na het verstrijken van de termijn. Door Glencore aan de gestelde termijn te houden, is de boedel aansprakelijk voor de schade die Glencore daardoor heeft geleden. Overigens is de vraag of het pandrecht wel rustte op het aluminium niet aan de orde (zoals wel in de zaak hiervoor), omdat de curatoren het pandrecht reeds hebben erkend.  

Gerechtshof Amsterdam 3 november 2020, INS 2020-0309
Nadat een vennootschap is geturboliquideerd, verzoekt de DGA de vereffening te heropenen in de zin van artikel 2:23c lid 1 BW. De reden voor heropening is dat de vennootschap eigenaar is van een onroerende zaak die verkocht en geleverd kan worden aan een derde. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en de DGA tot vereffenaar benoemd. De Ontvanger stelt beroep in, omdat de verjaring van een vordering niet zou zijn gestuit als de vennootschap was opgehouden te bestaan. Volgens de Ontvanger was de vennootschap niet opgehouden te bestaan, omdat de vennootschap op het moment van ontbinding nog eigenaar was van een onroerende zaak. Voor heropening van de vereffening is dan geen plaats. Het hof sluit zich hierbij aan en wijst het verzoek tot heropening alsnog af.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank