Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2020
Uitspraken van 27-11-2020 tot 10-12-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 27 november 2020, INS 2020-0322
A BV en Vormbouw hebben een overeenkomst tot onderaanneming gesloten. Verweerster, een zustervennootschap van A, heeft ten gunste van Vormbouw een bankgarantie doen stellen in verband met de verplichtingen van A tegenover Vormbouw. A wordt failliet verklaard, waarop Vormbouw de bankgarantie int. De contragarantie wordt verhaald op verweerster. In een arbitrale procedure die is gestart door de curator van A wordt vastgesteld dat A en Vormbouw over en weer bedragen van elkaar te vorderen hebben en dat ongeveer € 120.000 resteert zonder inachtneming van de bankgarantie en ongeveer € 370.000 met inachtneming van de bankgarantie. Ter discussie staat of verweerster een boedelvordering heeft op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Volgens de Hoge Raad is dat niet het geval, omdat de vordering van Vormbouw hoger was dan het bedrag dat is betaald onder de bankgarantie. De bankgarantie is daarom terecht getrokken. Dat Vormbouw na verrekening geld is verschuldigd aan de boedel maakt dit niet anders.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 november 2020, INS 2020-0319, ING/Bestuurders Vredenburg
Import Vredenburg B.V. had in het kader van een financiering pandrechten gevestigd op zaken en vorderingen ten gunste van ING. Nadat ING niet instemde met een voorstel van Import tot sanering van haar schulden, heeft Import de onderneming gestaakt, de verpande zaken verkocht en de verpande vorderingen geïncasseerd. Met de opbrengst zijn alle schuldeisers betaald behalve ING. ING stelt de middellijk bestuurders aansprakelijk. Het hof wijst de vordering van ING toe. De bestuurders wisten of behoorden te weten dat Import door hun handelswijze niet aan haar verplichtingen kon voldoen en geen verhaal bood voor de schade. Op basis van de jaarrekening van Import acht het hof het aannemelijk dat de volledige vordering van ING voldaan had kunnen worden uit de opbrengst van de verpande goederen. De bestuurders zijn aansprakelijk voor de volledige vordering van ING.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 17 november 2020, INS 2020-0316, NG Lease Vastgoed/Hermsen en Verwiel q.q.
ING heeft een sale-and-operational-lease-backovereenkomst (SOLB-overeenkomst) gesloten ten aanzien van het bedrijfspand van een inmiddels failliete vennootschap. De juridische eigendom ligt bij de vennootschap, maar ING is economisch eigenaar en heeft een hypotheekrecht op de onroerende zaak. ING wil de schade die zij lijdt door het niet voldoen van de resterende aflossingstermijnen verhalen op de opbrengt van het bedrijfspand. Het hof staat dit toe, omdat de SOLB-overeenkomst niet als huurovereenkomst moet worden gekwalificeerd. Omdat de overeenkomst deels ziet op financiering, is de jurisprudentie van de Hoge Raad over artikel 39 Fw en leegstandschade in dit geval niet van toepassing.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen