Naar boven ↑

Update

Nummer 6, 2020
Uitspraken van 06-03-2020 tot 19-03-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Amsterdam 21 februari 2020, INS 2020-0072
Het verzoek om een geturboliquideerde vennootschap failliet te verklaren wordt afgewezen, omdat de vennootschap naar het oordeel van de rechtbank geen baten heeft. Verzoekster meent dat de vennootschap wel (potentiële) baten heeft, omdat de bestuurders aansprakelijk gesteld zouden kunnen worden op grond van artikel 2:248 BW nu de publicatietermijn over boekjaar 2016 met een maand is overschreden. De rechtbank overweegt dat sprake is van een onbelangrijk verzuim, omdat de overschrijding het gevolg is van de wetswijziging waarbij de publicatietermijn met een maand is verkort. Het bestuur heeft te goeder trouw gehandeld en de jaarrekening uitsluitend te laat gepubliceerd omdat de wetswijziging aan hem voorbij is gegaan. De vennootschap heeft dus geen bate in de vorm van een artikel 2:248 BW-vordering.

Rechtbank Midden-Nederland 18 februari 2020, INS 2020-0079
In het faillissement van een Belgische vennootschap doet de Nederlandse wederpartij een beroep op verrekening. De vraag speelt welk recht hierop van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat in eerste instantie de lex concursus bepaalt of een beroep op verrekening kan worden gedaan (art. 7 lid 2 aanhef en sub d IVO). Artikel 9 IVO bepaalt echter dat, ook als de lex concursus verrekening niet toelaat, verrekening is toegestaan als het recht dat van toepassing is op de vordering verrekening wél toelaat. Nederlands recht is van toepassing op de vorderingen. Onder verwijzing naar Virgós/Schmit overweegt de rechtbank dat het verrekeningsverweer beoordeeld moet worden op grond van de Nederlandse faillissementsrechtelijke verrekeningsregels. Nu verrekening op basis hiervan is toegestaan, is het niet nodig om te beoordelen of verrekening toelaatbaar is naar Belgisch recht.

Rechtbank Amsterdam 11 juli 2019, INS 2020-0077
Deze al wat oudere maar recent gepubliceerde uitspraak laat zien hoe belangrijk het is op welke wijze stil verpande vorderingen worden omschreven in de pandakte. Een pandhouder meent een pandrecht te hebben op de vordering van de failliete pandgever op ABN AMRO uit hoofde van een rekening-courantverhouding. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval, omdat in de pandakte niet was opgenomen dat ‘alle vorderingen’ werden verpand, maar ‘de uitstaande vorderingen per 20 januari 2014 ad € 6.059.324,79’. In de pandakte en de daarbij gevoegde pandlijst (van 155 pagina’s) zijn de verpande vorderingen zeer uitgebreid omschreven. De rechtbank oordeelt dat uitsluitend de vorderingen die zijn opgenomen op de pandlijst daadwerkelijk zijn verpand. Nu de vordering op ABN AMRO niet vermeld staat op de pandlijst, is deze vordering niet verpand. De stelling van de pandhouder dat partijen de bedoeling hadden alle vorderingen te verpanden gaat niet op vanwege de uitgebreide beschrijving van de verpande vorderingen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank