Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2020
Uitspraken van 17-04-2020 tot 29-04-2020
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 april 2020, INS 2020-0111
Een werknemer heeft in eerste aanleg onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat zij van rechtswege in dienst is getreden bij een natuurlijk persoon omdat sprake is van een overgang van onderneming. Ook heeft zij betaling van (onder meer) achterstallig loon gevorderd. De rechtbank heeft de verklaringen voor recht toegewezen en de procedure voor het overige geschorst op grond van artikel 29 Fw, omdat de vermeend werkgever tijdens de procedure in staat van faillissement is verklaard. De werkgever gaat in beroep. Het hof overweegt dat vooralsnog niet is gebleken dat de werknemer bij de gevorderde verklaringen voor recht een ander belang heeft dan aantonen dat haar loonvordering toewijsbaar is. Is dat het geval, dan moet de procedure worden geschorst op grond van artikel 29 Fw, omdat de vorderingen tot afgifte van een verklaring voor recht dan geen zelfstandige betekenis hebben. De werknemer wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.

Rechtbank Midden-Nederland 8 april 2020, INS 2020-0114
Een vennootschap biedt tijdens surseance van betaling een akkoord aan. Met een van de schuldeisers, een curator van een andere vennootschap (‘de curator’), is een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierin is opgenomen dat de vennootschap de vordering van de curator niet betwist en een vermeende vordering op de curator niet in verrekening brengt. Ook hebben partijen elkaar over een weer finale kwijting verleend. Gelet op deze vaststellingsovereenkomst heeft de curator ingestemd met het akkoord. De rechtbank weigert de homologatie van het akkoord, omdat sprake is van een sluipakkoord. De vennootschap heeft namelijk nog een conflict met vier andere schuldeisers en wil na de surseance verder procederen tegen deze schuldeisers. Deze schuldeisers hebben tegen het akkoord gestemd. De curator heeft met de verleende finale kwijting een voordeel ontvangen dat andere schuldeisers niet is gegeven. Hiermee is het akkoord tot stand gekomen door begunstiging van een schuldeiser.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 april 2020, INS 2020-0121
Een vermeend schuldeiser is van mening dat een stichting paulianeus hypotheekrechten heeft gevestigd. Daarnaast stelt de schuldeiser dat een toezichthouder en bestuurder van de stichting aansprakelijk zijn wegens het meewerken aan deze paulianeuze rechtshandelingen. Het hof wijst de vordering tegen de bestuurder en toezichthouder af. Is geen sprake van pauliana, dan is er geen reden om hen aansprakelijk te houden. Is wel sprake van pauliana, dan is de benadeling van de schuldeiser opgeheven door de vernietiging van de rechtshandelingen. In dat geval heeft de schuldeiser – zonder nadere motivering – geen schade geleden en dient de vordering om die reden te worden afgewezen. Het hof oordeelt verder dat de paulianavordering moet worden toegewezen als vast komt te staan dat de schuldeiser daadwekelijk een vordering heeft op de stichting.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank