Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2021
Uitspraken van 01-01-2021 tot 14-01-2021
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Oost-Brabant 22 december 2020, INS 2021-0009
Een ondernemer van wie het faillissement is aangevraagd, verzoekt om aanhouding voor een periode van twee maanden met een beroep op de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de liquiditeitsproblemen al bestonden voordat de coronacrisis uitbrak en de onderneming voordien reeds is gestaakt. De ondernemer voert aan dat de coronacrisis wel de herfinanciering van een pand dat hij in eigendom heeft vertraagd, waardoor hij zijn financiële problemen niet kan oplossen. Naar het oordeel van de rechtbank is de Tijdelijke wet COVID-19 hiervoor niet bedoeld. Deze wet is bestemd voor de gevallen dat door de coronacrisis liquiditeitsproblemen zijn ontstaan en waarbij uitzicht bestaat op voldoening van de vordering. Het verzoek wordt wel om andere redenen aangehouden.

Hoge Raad 18 december 2020, INS 2021-0006
Vóór faillissement heeft de rechtbank een uitspraak gewezen tussen een werknemer en een vennootschap, waarop de werknemer tijdens het faillissement van de vennootschap hoger beroep instelt. Anders dat het hof oordeelt de Hoge Raad dat artikel 29 Fw in een dergelijk geval van toepassing is. Het doel van artikel 29 Fw is namelijk de hoofdregel van artikel 26 Fw, dat faillissementsvorderingen ter verificatie moeten worden ingediend, ook van toepassing te verklaren op lopende procedures.

Rechtbank Rotterdam 11 december 2020, INS 2021-0001, met wenk
In het faillissement van European Credit Partners N.V. (ECP) verzoekt een groep obligatiehouders tot instelling van een schuldeiserscommissie. Volgens deze groep rechtvaardigt zowel de aard als de omvang van het faillissement de instelling van een schuldeiserscommissie. In vier jaar tijd is ruim € 45 miljoen schulden ontstaan en er dreigt een enorm boedeltekort. De rechtbank wijst het verzoek toe. De drie voorgestelde commissieleden spelen allen een rol bij een stichting ter behartiging van de belangen van particuliere obligatiehouders. Om voldoende representativiteit te waarborgen, wordt in plaats van één van de voorgestelde leden een lid aangezocht uit de overige schuldeisers. Samantha Renssen gaat in haar wenk in op de Wet modernisering faillissementsprocedure, die door de rechtbank over het hoofd lijkt te zijn gezien.

Gerechtshof Amsterdam 12 mei 2020, INS 2021-0002
Bowie Recycling B.V. heeft ten gunste van de holding een stil pandrecht gevestigd op al haar vorderingen. Tijdens het faillissement van Bowie Recycling staat ter discussie of de holding ook een pandrecht heeft verkregen op de vordering van Bowie Recycling op de bank uit hoofde van een positief saldo op een bankrekening. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is, omdat de vordering op de bank niet is opgenomen op de pandlijst. Daarmee is ten aanzien van die vordering niet voldaan aan het bepaaldheidsvereiste.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank