Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Rechtbank Den Haag 25 mei 2021, INS 2021-0155 ADO Den Haag
ADO Den Haag verzoekt om afkondiging van een afkoelingsperiode, aanwijzing van een herstructureringsdeskundige en een machtiging op grond van artikel 42a Fw voor een transferovereenkomst met betrekking tot speler M. van Ewijk. Een akkoord onder de WHOA heeft naar het oordeel van de rechtbank meerwaarde voor de gezamenlijke schuldeisers, omdat een faillissement – het alternatief – zal leiden tot verlies van de licentie betaald voetbal en daarmee tot noodgedwongen staking van de kernactiviteit van ADO. Een van de voorgedragen herstructureringsdeskundigen wordt aangesteld. Dat hij eerder ook betrokken was bij ADO is geen bezwaar, omdat de bestuur- en aandeelhoudersstructuur sindsdien is gewijzigd. Ook wordt de afkoelingsperiode afgekondigd. Het verzoek om een machtiging ex artikel 42a Fw wordt afgewezen, omdat de transferovereenkomst niet is gesloten om (de voorbereiding van) het akkoord te financieren.
Hoge Raad 21 mei 2021, INS 2021-0156
Deze zaak over bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 23 Wet Bpf 2000 komt voor de tweede keer bij de Hoge Raad. In deze uitspraak staat de vraag centraal of bestuurders aansprakelijk kunnen worden gehouden voor onbehoorlijk bestuur dat heeft plaatsgevonden nadat melding van betalingsonmacht is gedaan. Uit de wettekst lijkt te volgen van niet, omdat sprake moet zijn van onbehoorlijk bestuur in de periode van drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van de mededeling. De eerste keer oordeelde de Hoge Raad dat een melding van betalingsonmacht in beginsel niet opnieuw hoeft te worden gedaan zolang nog sprake is van een betalingsachterstand. Hiermee strookt dat een bestuurder ook aansprakelijk kan zijn voor onbehoorlijk bestuur dat heeft plaatsgevonden na het tijdstip van de mededeling. De periode van drie jaar uit artikel 23 lid 3 Wet Bpf 2000 wordt dan berekend naar het moment waarop een mededeling van betalingsonmacht voor een specifieke bijdrage uiterlijk moest plaatsvinden als de eerdere mededeling niet was gedaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 mei 2021, INS 2021-0157
Drie vennootschappen zijn aandeelhouder van MyHealthCares B.V. (‘MHC’). Twee aandeelhouders (HPI en gedaagde 1) houden elk 15% van de aandelen, de overige 70% wordt gehouden door EPI. Bestuurder van MHC zijn gedaagde 1 en een natuurlijk persoon die gelieerd is aan EPI. In deze procedure acht de rechtbank op vordering van EPI gedaagde 1 en haar bestuurder (gedaagde 2) en HPI aansprakelijk, omdat zij het faillissement van MHC hebben uitgelokt met als doel de activiteiten van MHC zonder EPI voort te zetten. Gedaagde 1 is als bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW. Op grond van artikel 2:11 BW is ook gedaagde 2 aansprakelijk. Omdat gedaagde 2 de verweten handelingen heeft verricht in samenspraak met een bestuurder van HPI, is HPI aansprakelijk op grond van artikel 6:166 wegens handelen in groepsverband met gedaagde 2.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Hof Arnhem-Leeuwarden beveelt een aangesproken bestuurder bepaalde stukken in het geding te brengen nadat het een 843a-vordering tot het in het geding brengen van stukken heeft afgewezen. 04-05-2021
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Hoger beroep tegen verlenging inbewaringstelling. Gefailleerde voldoet niet aan de inlichtingenplicht. Er bestaat echter onvoldoende aanleiding om te verwachten dat voortduring van de inbewaringstelling zal leiden tot nadere inlichtingen. 23-04-2021
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Na faillietverklaring bij verstek, gehandhaafd in verzet, voert een vennootschap in hoger beroep aan dat ze door rauwelijkse faillietverklaring de kans heeft gemist om een WHOA-akkoord aan te bieden. Dit argument wordt gepasseerd, omdat niet van enig overleg met crediteuren is gebleken. Ook een beroep op verrekening faalt, wegens gebrek aan onderbouwing. 19-04-2021
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Op het moment dat werd besloten tot de dividenduitkering was er voldoende vrije ruimte en konden de opeisbare schulden worden betaald. Daarnaast maakte de uitkering onderdeel uit van een herstructurering en zou het uitgekeerde geld beschikbaar blijven voor de vennootschap. Het faillissement was niet te verwachten. De curator heeft daarnaast niet of nauwelijks onderzoek gedaan naar de andere mogelijke oorzaken van het faillissement die de bestuurder en aandeelhouder hebben genoemd. 30-03-2021
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Verzoeken van ADO Den Haag inzake afkoelingsperiode, aanwijzing herstructureringsdeskundige en machtiging ex artikel 42a Fw voor een transferovereenkomst. Alleen het machtigingsverzoek wordt afgewezen. Het is onduidelijk of de transferovereenkomst marktconform is en bovendien kan er niet van uit worden gegaan dat de rechtshandeling uitsluitend is aangegaan met het oog op financiering van het akkoord. Geen bezwaar dat de aan te wijzen herstructureringsdeskundige in 2007 betrokken is geweest bij de onderneming, omdat de bestuur- en aandeelhoudersstructuur sedertdien is gewijzigd. 25-05-2021
- Rechtbank Limburg De bestuurders van BGL Bouw hebben het wettelijk vermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW ontzenuwd. De curator heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt dat kennelijk onbehoorlijke taakvervulling toch mede een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. 12-05-2021
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Centraal staat de vraag of de (indirect) bestuurders en andere betrokkenen het faillissement van MHC hebben bewerkstelligd met het oogmerk om zonder EPI maar met een andere investeerder verder te kunnen met de onderneming van MHC. 04-05-2021