Naar boven ↑

Update

Nummer 24, 2021
Uitspraken van 17-12-2021 tot 30-12-2021
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Gelderland 8 december 2021, INS 2021-0356, Bestuurder El-Ino-Venture-Management/Vriezekolk q.q.
De bestuurder van de failliete vennootschap El-Ino-Venture Management is door het hof Arnhem-Leeuwarden aansprakelijk gehouden op grond van artikel 2:248 BW. In deze schadestaatprocedure vordert de curator betaling van het boedeltekort van ongeveer € 70.000. De rechtbank wijst (in verzet) het beroep van de bestuurder op matiging toe en matigt het bedrag waarvoor de bestuurder aansprakelijk is tot € 25.000. De rechtbank geeft hiervoor een aantal redenen. In de eerste plaats is aansprakelijkheid aangenomen omdat de boekhoudplicht is geschonden, terwijl nergens uit blijkt dat schuldeisers ten onrechte zijn afgegaan op de juistheid van de financiële verslaglegging. Ten tweede is sprake van een wanverhouding tussen het tekort op de faillissementsdatum (ongeveer € 32.000) en de omvang van de faillissementskosten. Ook hierin ziet de rechtbank, hoewel niet is gebleken dat de curator onnodig hoge kosten heeft gemaakt, grond voor matiging. Tot slot weegt mee dat bijna een minnelijke regeling is getroffen, maar dat die regeling uitsluitend is stukgelopen op het feit dat de bestuurder slechts € 6.000 ineens kon voldoen en niet € 10.000.

Rechtbank Amsterdam 3 september 2021, INS 2021-0348
In deze recent gepubliceerde uitspraak homologeert de rechtbank een WHOA-akkoord. Vrijwel alle schuldeisers hebben ingestemd met het akkoord en geen enkele schuldeiser heeft bezwaar gemaakt tegen de homologatie. De rechtbank toetst daarom uitsluitend aan de weigeringsgronden van artikel 384 lid 2 Fw. De rechtbank overweegt dat het aangeboden bedrag niet zozeer is gepresenteerd als de reorganisatiewaarde, maar is gebaseerd op de wensen van de schuldeisers en de financiële draagkracht van de schuldenaar. Dit staat echter niet in de weg aan homologatie, omdat (1) het overgrote deel van de schuldeisers heeft ingestemd met het akkoord, (2) de onderneming een bescheiden omvang heeft en (3) niet is gebleken van bezwaren van schuldeisers tegen het aangeboden bedrag.

Rechtbank Amsterdam 3 juni 2021, INS 2021-0352
De rechtbank heeft op 29 maart 2021 op grond van artikel 376 Fw een afkoelingsperiode afgekondigd voor de duur van twee maanden ten aanzien van een schuldenaar die bezig is met het aanbieden van een WHOA-akkoord (INS 2021-0353). In deze procedure wordt verzocht de afkoelingsperiode met twee maanden te verlengen. De rechtbank stelt derden niet in de gelegenheid een zienswijze te geven. Naar het oordeel van de rechtbank is dit pas noodzakelijk op grond van artikel 376 lid 11 Fw als wordt verzocht om verlenging nadat de afkoelingsperiode reeds vier maanden heeft geduurd. De rechtbank overweegt verder dat de afkoelingsperiode ook verlengd kan worden nadat deze is verstreken, mits het verlengingsverzoek is gedaan tijdens de afkoelingsperiode. De rechtbank verlengt daarom de afkoelingsperiode met twee maanden nadat deze al een paar dagen is afgelopen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank