Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2021
Uitspraken van 12-02-2021 tot 25-02-2021
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Limburg 4 februari 2021, INS 2021-0049
Uit een verslag van Recofa van 27 januari 2020 volgt dat rechtbanken verschillend omgaan met de afwikkelingen van schuldsaneringen met een boedelactief van minder dan € 2.000. Volgens de rechtbank wordt bij de Overijsselse methode de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 354a Fw. In dat geval vindt geen verificatie plaats en wordt geen slotuitdelingslijst opgemaakt. Daarnaast zou er een Gelderse methode zijn, waarbij een gecombineerde eindzitting en verificatievergadering plaatsvindt en een uitdelingslijst moet worden opgemaakt en gedeponeerd. De rechtbank legt drie prejudiciële vragen voor aan de Hoge Raad, zodat een einde kan worden gemaakt aan de verschillen die in de rechtspraktijk bestaan bij de afdoening van schuldsaneringen met een boedelactief van minder dan € 2.000.

Hoge Raad 2 februari 2021, INS 2021-0053
Op een cassatieberoep in het belang der wet oordeelt de Hoge Raad over het moment waarop (voorwaardelijke) strafrechtelijke geldvorderingen in het faillissement kunnen worden ingediend en wat het gevolg is van een gehomologeerd akkoord als deze vorderingen niet (tijdig) zijn ingediend. De Hoge Raad oordeelt dat een ontnemingsvordering als voorwaardelijke vordering kan worden ingediend vanaf het moment dat de vordering aanhangig is. Een geldboete kan pas worden ingediend nadat de rechter de boete heeft opgelegd. Uit artikel 157 Fw volgt dat een gehomologeerd akkoord verbindend is voor alle concurrente schuldeisers, ook als zij hun vordering niet hebben ingediend in het faillissement. Voor faillissementen die zijn uitgesproken vanaf 1 januari 2019 betekent dit dat strafrechtelijke vorderingen die ingediend konden worden maar niet zijn ingediend in beginsel niet afdwingbaar zijn na homologatie (art. 161a Fw). Voor oudere faillissementen vallen dergelijke vorderingen onder het akkoord en kan de Staat aanspraak maken op (niet meer dan) het akkoordpercentage.

Rechtbank Noord-Nederland 29 januari 2021, INS 2021-0064
Twee natuurlijke personen die in een VOF een onderneming drijven, verzoeken om afkondiging van een afkoelingsperiode onder de WHOA. Een dergelijk verzoek kan op grond van artikel 376 lid 1 Fw alleen worden gedaan als de schuldenaar een akkoord heeft aangeboden of toezegt dat hij binnen een termijn van ten hoogste twee maanden een akkoord aanbiedt of als door de rechtbank een herstructureringsdeskundige is aangewezen. Omdat geen akkoord is aangeboden, geen toezegging is gedaan en geen herstructureringsdeskundige is aangewezen, verklaart de rechtbank verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen