Naar boven ↑

Update

Nummer 8, 2021
Uitspraken van 09-04-2021 tot 22-04-2021
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 9 april 2021, INS 2021-0112
De Hoge Raad oordeelt dat rangwijzing ook bij pandrechten mogelijk is. De regeling voor hypotheekrechten leent zich voor analoge toepassing. Over de inningsbevoegdheid van de pandhouder overweegt de Hoge Raad dat deze zich uitstrekt over alle verpande vorderingen, ongeacht het beloop van de vordering waarvoor het pandrecht is gevestigd. De pandhouder is tevens bevoegd een pandrecht uit te oefenen dat tot zekerheid strekt voor de verpande vordering van de debiteur, ongeacht het beloop van de vorderingen waarvoor de pandrechten zijn verstrekt. Daarmee komt de Hoge Raad gedeeltelijk terug van zijn eerdere uitspraak inzake ABN Amro/Marell.

Rechtbank Midden-Nederland 26 maart 2021, INS 2021-0109, met wenk
De rechtbank wijst een door de schuldenaar ingediend verzoek ex artikel 371 Fw tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige af, omdat geen sprake zou zijn van een onderneming. De schuldenaar heeft zijn onderneming geruime tijd geleden gestaakt en afgewikkeld. Het enige dat resteert, is een inschrijving in het handelsregister en zakelijke schulden. In haar wenk gaat Samantha Renssen in op de vraag hoe dit oordeel zich verhoudt tot het standpunt van de minister dat de WHOA toegepast kan worden om tot een gecontroleerde afwikkeling van een onderneming te komen.

Rechtbank Noord-Nederland 26 maart 2021, INS 2021-0116, met wenk
De rechtbank verleent machtiging voor het aangaan van een krediet en het vestigen van een hypotheekrecht omdat dit noodzakelijk is om een WHOA-akkoord voor te bereiden. Hoewel de tekst van artikel 42a Fw beperkt is tot rechtshandelingen die noodzakelijk zijn om de onderneming gedurende de akkoordaanbieding voort te zetten, oordeelt de rechtbank dat de machtiging ook verstrekt kan worden voor rechtshandelingen die noodzakelijk zijn om het akkoord voor te bereiden. In de wenk wordt erop gewezen dat het voorontwerp voor de Implementatiewet richtlijn herstructurering en insolventie op dit punt een toevoeging beoogt op artikel 42a Fw.

Rechtbank Midden-Nederland 27 januari 2021, INS 2021-0117, met annotatie
Ter discussie staat onder meer de vraag of een geldige melding van betalingsonmacht is gedaan in de zin van artikel 23 lid 2 Wet Bpf. De vennootschap heeft in een e-mail geschreven dat men in moeilijk vaarwater verkeert en druk doende is alle financiële zaken zo goed en zo snel mogelijk op te lossen. Een betalingsregeling die een dag daarna wordt gesloten, wordt in het geheel niet nagekomen. De rechtbank vat dit op als melding van betalingsonmacht. In haar annotatie wijst Inge Lakwijk er onder meer op dat de rechtbank, ook in vergelijking tot andere rechtspraak, wel erg soepel omgaat met de vereiste melding van betalingsonmacht.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank