Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Hoge Raad 13 mei 2022, INS 2022-0136
De Hoge Raad oordeelt dat de opsomming van de collectieve matigingsgronden in artikel 2:248 lid 4 BW limitatief is. Dat dit zo is, werd reeds algemeen aangenomen in de literatuur, maar was nog niet overwogen door de Hoge Raad.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 mei 2022, INS 2022-0137, Rabobank c.s./Vesteda
Op vordering van schuldeiser Vesteda heeft de rechtbank geoordeeld dat een aantal Megahome-vennootschappen paulianeus hebben gehandeld door (1) hypotheekrechten te vestigen ten gunste van Rabobank voor € 167,5 miljoen en (2) een financieringsaanbod van Rabobank voor € 125 miljoen te aanvaarden. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat geen sprake is van paulianeuze rechtshandelingen. Een in 2007 gesloten financieringsovereenkomst is door diverse (juridische) splitsingen overgegaan op de failliete Megahome-vennootschappen. Omdat op grond van de bankvoorwaarden op eerste verzoek aanvullende zekerheden gesteld moesten worden, was het vestigen van de rechten van hypotheek na die tijd verplicht. De vestiging van deze rechten kan daarom niet vernietigd worden op grond van artikel 3:45 BW. Het sluiten van de financieringsovereenkomst in 2010 is ook niet paulianeus, omdat Vesteda hierdoor niet is benadeeld. Door de splitsingen waren de Megahome-vennootschappen al hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele financiering uit 2007. Dat de vennootschappen voor de gehele financiering hoofdelijk aansprakelijk waren, volgt uit artikel 2:334t lid 2 BW en uit het feit dat de verplichtingen uit hoofde van de eerdere financieringsovereenkomst op grond van de van toepassing zijnde voorwaarden ondeelbaar waren. Naar het oordeel van het hof is het op grond van artikel 6:6 lid 2 BW mogelijk om verplichtingen ondeelbaar te maken.
Rechtbank Midden-Nederland 10 februari 2022, INS 2022-0135
Een curator is door de rechter-commissaris voorgedragen voor ontslag. De reden voor deze voordracht is dat de curator een schikking heeft getroffen met een bestuurder, die inhield dat de curator geen verzet zou instellen tegen de faillietverklaring als de bestuurder van de failliete vennootschap een bijdrage zou betalen aan de boedel. De curator heeft deze schikking getroffen, omdat hij meende dat de boedel leeg was en de bestuurder had moeten turboliquideren. De curator heeft de rechter-commissaris toestemming gevraagd voor het aangaan van de schikking, waarop de rechter-commissaris de curator voor ontslag heeft voorgedragen. De rechtbank gaat niet over tot ontslag van de curator. De rechtbank overweegt dat de schikking een onwenselijke vermenging van hoedanigheden is, omdat verzet pro se wordt ingesteld en de schikking q.q. is getroffen, maar de curator heeft niet apert onbehoorlijk gehandeld door de schikking te treffen. Van belang is ook dat een rechter-commissaris in een ander arrondissement zonder aanvullende voorwaarden toestemming gaf voor een soortgelijke schikking.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Nederland De herstructureringsdeskundige van Luchtenberg Carrosseriebedrijf B.V. heeft aan de rechtbank medegedeeld dat niet wordt verzocht om verlenging van de afgekondigde afkoelingsperiode. Een dag later verzoekt hij om intrekking van zijn aanwijzing. Omdat de vennootschap inmiddels failliet is verklaard, wijst de rechtbank het verzoek toe. 23-05-2022
- Rechtbank Overijssel De kantonrechter overweegt thans dat het hier gaat om een niet-verifieerbaar verzoek, zodat de procedure ten aanzien van dit verzoek niet van rechtswege is geschorst (art. 28 Fw). 13-05-2022
- Rechtbank Rotterdam Faillissementsaanvraag privépersoon. Verweerster is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om een WSNP-verzoek in te dienen, maar is daartoe niet overgegaan. Na vijfmaal aanhouding wordt het faillissementsverzoek toegewezen. 06-05-2022
- Rechtbank Rotterdam Verzoeker verklaart dat hij door de stress ten tijde van de faillissementsaanvraag en omdat hij de vordering van de aanvrager van zijn faillissement betwist geen WSNP-verzoek heeft ingediend. 15-04-2022
- Rechtbank Midden-Nederland Een onderneming verzoekt een afkoelingsperiode, maar legt geen liquiditeitsprognose over. Daardoor blijft onduidelijk of zij tijdens de afkoelingsperiode aan haar verplichtingen kan voldoen zonder op haar vermogen in te teren of de schuldenlast te laten oplopen. Daarom volgt afwijzing. 08-04-2022
- Rechtbank Midden-Nederland De bestuurders weerleggen met succes het bewijsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW. Onbehoorlijk bestuur is ook geen belangrijke oorzaak van het faillissement. De bestuurders zijn wel aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW wegens het niet tijdig aanvragen van faillissement en gedeeltelijke overdracht van klanten aan een nieuwe onderneming. 16-03-2022
- Rechtbank Midden-Nederland De curator is voornemens een bijdrage in de faillissementskosten overeen te komen met de bestuurder van failliet. In ruil daarvoor stelt de curator geen verzet in tegen de faillietverklaring. De rechtbank wijst het verzoek af en oordeelt dat geen sprake is van zwaarwegende omstandigheden die aanleiding geven tot het ontslag van de curator. 10-02-2022