Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Hoge Raad 3 juni 2022, INS 2022-0148
Werknemers die in dienst treden van een doorstarter, zijn niet meer beschikbaar voor werk bij de failliete werkgever. De oorzaak van het niet meer (kunnen) werken komt in redelijkheid niet voor rekening van de failliet. Als werknemers gedurende de opzegtermijn in dienst treden bij de doorstarter, is het loon over dat deel van de opzegtermijn geen boedelschuld. De Hoge Raad verwerpt daarom het cassatieberoep dat gericht was tegen het oordeel van het hof dat het UWV niet kan zijn gesubrogeerd in de rechten van de werknemers op grond van de loongarantieregeling, omdat de werknemers geen boedelvordering hebben. De Hoge Raad oordeelt naar aanleiding van oud recht, maar overweegt ten overvloede dat zijn oordeel ook geldt voor huidig recht (art. 7:628 lid 1 BW).
Rechtbank Midden-Nederland 10 mei 2022, INS 2022-0143
In een WHOA-zaak heeft een advocaat in één verzoekschrift voor twee vennootschappen verzocht om aanwijzing van een herstructureringsdeskundige en afkondiging van een afkoelingsperiode. Naar aanleiding hiervan is vier keer griffierecht geheven. De advocaat komt in verzet tegen het opgelegde griffierecht, omdat de afkoelingsperiode op grond van artikel 3d lid 2 Fw het gevolg zou zijn van benoeming van de herstructureringsdeskundige. De rechtbank overweegt dat het verzoekschrift expliciet een verzoek bevat tot afkondiging van een afkoelingsperiode. Omdat griffierecht wordt geheven per entiteit en per verzoek, heeft de griffier terecht vier keer griffierecht in rekening gebracht.
Een dag later verklaart dezelfde rechtbank in INS 2022-0142 dezelfde advocaat in een andere kwestie over de WHOA en griffierecht niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt ten overvloede dat voor de schuldeiser in kwestie terecht griffierecht in rekening is gebracht wegens het indienen van een verzoek tot afwijzing van het homologatieverzoek. De advocaat had gesteld dat de schuldeiser slechts een zienswijze had ingediend en geen verzoek, maar de rechtbank gaat hier niet in mee omdat een schuldeiser op grond van artikel 384 lid 7 Fw slechts een zienswijze kan indienen nadat een verzoek tot afwijzing van de homologatie is ingediend.
Rechtbank Midden-Nederland 31 maart 2022, INS 2022-0149
In een artikel 378-verzoek heeft een schuldenaar die een WHOA-akkoord voorbereidt diverse vragen voorgelegd aan de rechtbank. Een van die vragen is of de bank, die pandrechten heeft op goederen van de schuldenaar, ondanks artikel 384 lid 4 sub d Fw recht heeft op een uitkering in geld voor het deel van de vordering dat niet is gedekt door zekerheden en waarvoor de bank in faillissement recht heeft op een uitkering in geld. De rechtbank stelt voor hierover een prejudiciële vraag te stellen aan de Hoge Raad. Het verzoek wordt op dit punt echter ingetrokken, kennelijk omdat beantwoording van de vraag niet langer nodig is. In de samenvatting komen ook de overige vragen en het antwoord van de rechtbank hierop aan de orde.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het verzoek van appellante om verweerster in staat van faillissement te verklaren wordt ook in hoger beroep afgewezen. De discussie tussen partijen is te ingewikkeld om te worden behandeld in een faillissementsprocedure. Daarom is onvoldoende summierlijk gebleken van de vordering van appellante en de toestand van te hebben opgehouden te betalen van verweerster. 19-05-2022
- Gerechtshof Den Haag Bestuurdersaansprakelijkheidsclaim loopt stuk op onvoldoende oorzakelijk verband tussen bestuursoptreden en faillissement. Hof rekent verweten gedragingen van de bestuurder van de dochtervennootschappen niet toe aan het bestuur van de moedervennootschap, ook al is de direct bestuurder van de dochters ook (middelllijk) de enig bestuurder van de moeder. 22-03-2022
- Gerechtshof Den Haag De bestuurders van een schoonmaakbedrijf hebben kort voor faillissement de orderportefeuille overgedragen aan een gelieerde vennootschap, zonder daarvoor feitelijk een koopsom te voldoen. Zij zijn geadviseerd door een advocaat. Deze omstandigheid ontslaat hen niet van aansprakelijkheid, omdat uit de vastgestelde feiten volgt dat de bestuurders bewust het risico hebben genomen dat de overdracht door de curator zou worden vernietigd. 01-03-2022
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Rechtbank wijst faillissementsaanvraag af omdat de vordering van aanvrager is gebaseerd op enerzijds een cessie die niet voldoet aan constitutieve vereisten voor de levering en anderzijds ontbreken van steunvorderingen. 23-05-2022
- Rechtbank Den Haag De nabestaanden van een leninggever hebben derdenbeslag gelegd onder de geregistreerd partner van de leningnemer. Hangende een verklaringsprocedure gaat de leningnemer failliet. Omdat op grond van artikel 33 Fw alle gelegde beslagen vervallen, wijst de rechtbank de vordering tot het afleggen van een gerechtelijke verklaring en de daarmee samenhangende vorderingen af. 13-05-2022
- Rechtbank Midden-Nederland Een schuldeiser stelt verzet in tegen het griffierecht dat is geheven voor het indienen van een verzoek tot afwijzing van een WHOA-akkoord. Het verzet is niet-ontvankelijk omdat het te laat is ingesteld. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het verzet sowieso geen kans van slagen had. 11-05-2022
- Rechtbank Midden-Nederland Griffierecht is verschuldigd per verzoek en per entiteit, en niet per verzoekschrift. Voor een verzoekschrift waarin voor twee vennootschappen is verzocht om benoeming van een herstructureringsdeskundige en een afkoelingsperiode, is dus viermaal griffierecht verschuldigd. 10-05-2022
- Rechtbank Rotterdam Geen geslaagd beroep op artikelen 42 en 47 Fw. Verpanding geen onverplichte rechtshandeling. Geen benadeling boedel. Levering producten en verrekening in rekening-courant was gebruikelijke werkwijze. 13-04-2022
- Rechtbank Midden-Nederland Een concern (een holding en twee werkmaatschappijen) wil een WHOA-akkoord aanbieden en legt om die reden verschillende vragen voor aan de rechtbank op grond van artikel 378 Fw. De vragen gaan onder meer over de klassenindeling, de waardes en uitgangspunten die worden gehanteerd, het recht op een uitkering in geld voor de bedrijfsmatige financier, en de inhoud van en stemming over het akkoord. Rabobank is de financier van het concern en is voor een deel van haar vordering zekerheidsgerechtigde. Zij heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken. 31-03-2022