Naar boven ↑

Update

Nummer 14, 2022
Uitspraken van 01-07-2022 tot 14-07-2022
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 1 juli 2022, INS 2022-0170, Rabobank/Ten Berge q.q. c.s.
In het arrest Coface/Intergamma oordeelde de Hoge Raad dat een onoverdraagbaarheidsbeding in beginsel uitsluitend verbintenisrechtelijke werking heeft. Dit is alleen anders als uit de naar objectieve maatstaven uit te leggen formulering van het beding blijkt dat goederenrechtelijke werking is beoogd. Een vraag die de Hoge Raad in dat arrest niet had beantwoord, is of goederenrechtelijke onoverdraagbaarheid ook in weg staat aan de verpanding van de vordering waarvoor het beding geldt. In dit arrest oordeelt de Hoge Raad dat dit het geval is. Uit artikel 3:228 BW volgt dat alleen op voor overdracht vatbare goederen een pandrecht kan worden gevestigd. Een onoverdraagbaarheidsbeding met goederenrechtelijke werking leidt daarom ook tot onverpandbaarheid.

Rechtbank Noord-Holland 22 juni 2022, INS 2022-0172
De curator van H’lem Afbouw B.V. heeft nadat het faillissement is beëindigd administratie van de vennootschap afgegeven aan schuldeisers nadat hij hiertoe door de voorzieningenrechter was veroordeeld. Het hof Amsterdam heeft deze beslissing vernietigd en geoordeeld dat de curator de administratie had moeten afgeven aan het bestuur. Dat oordeel kwam echter te laat, omdat de curator al had voldaan aan de veroordeling en de administratie al had afgegeven aan de schuldeisers. Mede op basis van deze administratie zijn de (indirect) bestuurders van H’lem Afbouw B.V. aansprakelijk gehouden jegens deze schuldeisers. In deze procedure vorderen de (indirect) bestuurders dat de curator aansprakelijk is wegens afgifte van de administratie aan de schuldeisers. De vordering tegen de curator pro se wordt afgewezen, onder meer omdat de curator heeft gehandeld naar aanleiding van een bevel van de voorzieningenrechter en omdat geen norm is overschreden die strekt tot bescherming van de bestuurders tegen bestuurdersaansprakelijkheid.

Rechtbank Limburg 21 juni 2022, INS 2022-0167
Een vof en haar vennoten (‘verzoekers’) zijn bezig met de voorbereiding van een WHOA-akkoord. Tijdens die voorbereiding is Interpolis als verzekeraar volledig betaald, omdat Interpolis een dwangcrediteur zou zijn. Zonder betaling zouden verzoekers worden geroyeerd en niet worden geaccepteerd door andere verzekeraars. De Belastingdienst is het hier niet mee eens en meent dat haar vordering verhoogd moet worden met het bedrag dat Interpolis extra heeft ontvangen. In dit zogeheten aspectenverzoek vragen verzoekers of het al dan niet terecht is dat zij Interpolis volledig hebben betaald, terwijl zij de Belastingdienst slechts een deel van de vordering willen aanbieden. De rechtbank oordeelt dat door betaling van Interpolis de rangorde ten onrechte niet in acht wordt genomen. Verzoekers hebben onvoldoende onderbouwd dat zij inderdaad worden geroyeerd en dat zij daadwerkelijk niet worden geaccepteerd door andere verzekeraars. Op grond hiervan zou de homologatie van het akkoord geweigerd kunnen worden op basis van artikel 384 lid 4 sub b Fw.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank