Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2022
Uitspraken van 11-02-2022 tot 24-02-2022
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Den Haag 8 februari 2022, INS 2022-0058
De rechtbank oordeelt over het verzoek tot homologatie van een WHOA-akkoord. De zienswijze die een schuldeiser heeft ingediend, weegt de rechtbank niet mee in haar oordeel. Weliswaar mag volgens de rechtbank ook een schuldeiser die geen verzoek heeft ingediend tot afwijzing van het homologatieverzoek (art. 383 lid 8 Fw) een zienswijze indienen, maar een dergelijke zienswijze mag geen verkapt afwijzingsverzoek zijn, wat hier wel het geval was. Toch wijst de rechtbank het homologatieverzoek af, omdat zij ambtshalve constateert dat zich algemene afwijzingsgronden voordoen. Ten eerste was de gehanteerde stemtermijn van veertien dagen onredelijk. Onder meer vanwege de complexiteit van het akkoord en vanwege het feit dat veel schuldeisers publiekrechtelijke rechtspersonen zijn waarbij vaak tijdrovende besluitvorming vereist is voor het uitbrengen van een stem, had een langere termijn gehanteerd moeten worden. Ten tweede voldoet de overgelegde informatie niet aan de eisen van artikel 375 Fw. Uit het akkoord blijkt bijvoorbeeld niet dat sprake is van ‘enige geruisloze overgang van bedrijfsactiviteiten’. Ook is de goodwill niet meegenomen in de waardering en ontbreekt een lijst met betwiste vorderingen. Ten derde zijn meerdere schulden ten onrechte niet meegenomen in het akkoord.

Rechtbank Noord-Holland 19 januari 2022, INS 2022-0061. Met wenk
Middelkoop Beheer B.V. heeft een bedrijfsterrein verhuurd aan een inmiddels failliete vennootschap. De curator heeft de huurovereenkomst opgezegd en een honderdtal containers met vervuild zand op het terrein laten staan. De vraag die centraal staat, is of de saneringskosten van het zand als boedelschuld betaald moeten worden. De curator meent van niet, omdat de containers worden nagetrokken door de grond. Daarom is de rechtsregel uit het arrest Vossenberg/Curatoren Aldel volgens de curator niet van toepassing. De rechtbank oordeelt anders. Volgens de rechtbank heeft de curator gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt door wel goederen met een positieve waarde mee te nemen, maar goederen met een negatieve waarde achter te laten. Of de containers worden nagetrokken door de grond, is volgens de rechtbank niet relevant. Ruben Berghuis plaatst in zijn wenk vraagtekens bij dit oordeel van de rechtbank.

Gerechtshof Den Haag 19 juni 2020, INS 2022-0063
In dit recent gepubliceerde arrest gaat het over de samenloop tussen civiele en fiscale bestuurdersaansprakelijkheid. Een bestuurder van een failliete vennootschap heeft met de curator een schikking getroffen, omdat hem onbehoorlijk bestuur werd verweten door de curator. De Belastingdienst stelt de bestuurder aansprakelijk voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonbelasting. Het hof oordeelt dat de bestuurder aan de tekst van artikel 36.1 van de Leidraad Invordering 2008 het vertrouwen kon ontlenen dat hij niet ook door de Belastingdienst aansprakelijk zou worden gesteld en wijst de vordering af.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank

Antillen