Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2022
Uitspraken van 25-02-2022 tot 10-03-2022
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 25 februari 2022, INS 2022-0064. Met wenk
Naar aanleiding van prejudiciële vragen die zijn gesteld door de rechtbank Amsterdam oordeelt de Hoge Raad dat vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds tot betaling van pensioenpremie onder de werknemersuitzondering van artikel 369 lid 4 Fw vallen. Dat betekent dat de WHOA niet van toepassing is op pensioenvorderingen van bedrijfstakpensioenfondsen. Dergelijke vorderingen kunnen, zolang het pensioenfonds niet instemt, niet worden gesaneerd met een WHOA-akkoord. Ook kan een afgekondigde afkoelingsperiode niet tegen het pensioenfonds worden ingeroepen.

Rechtbank Den Haag 25 februari 2022, INS 2022-0067, Homologatie WHOA ADO
De rechtbank homologeert een WHOA-akkoord dat de herstructureringsdeskundige van ADO Den Haag heeft aangeboden aan de schuldeisers en aandeelhouders. Twee partijen hebben een verzoek tot afwijzing van het homologatieverzoek ingediend. De eerste partij is een advocatenkantoor dat een vordering heeft op UVS en beslag heeft gelegd op de aandelen van UVS in ADO. De rechtbank verklaart het advocatenkantoor niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat het advocatenkantoor geen schuldeiser is van ADO. De tweede partij is UVS, die aandeelhouder en schuldeiser is van ADO. UVS heeft geen stem uitgebracht en niet gereageerd op het (concept)akkoord dat is voorgelegd. Hoewel UVS voordat het conceptakkoord was voorgelegd van zich heeft laten horen, heeft zij haar bezwaren tegen het voorgelegde akkoord pas na het indienen van het homologatieverzoek kenbaar gemaakt. Dat is, gelet op artikel 383 lid 9 Fw, te laat. De rechtbank wijst het verzoek daarom af. Omdat er geen redenen zijn om het verzoek af te wijzen, homologeert de rechtbank het akkoord.

Rechtbank Overijssel 23 februari 2022, INS 2022-0068
Een oud-bestuurder en een bestuurder, die elkaar op 1 oktober 2014 hebben opgevolgd, worden door de curator van RF Sport Equipment B.V. aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW. Naar het oordeel van de rechtbank is de boekhoudplicht geschonden en hebben de bestuurders geen andere oorzaak van het faillissement dan onbehoorlijk bestuur aangevoerd. In beginsel zijn beide bestuurders dus aansprakelijk voor het boedeltekort. Beide bestuurders menen niet verantwoordelijk te zijn voor het bestuur. De oud-bestuurder stelt dat hij vanaf maart 2013 wegens ziekte niet meer als bestuurder aangemerkt kon worden. De nieuwe bestuurder stelt juist dat de oud-bestuurder telkens de touwtjes in handen heeft gehouden. De rechtbank oordeelt dat de formele status beslissend is en oordeelt dat beide bestuurders aansprakelijk zijn. Bijzonder is dat de rechtbank een beroep van de oud-bestuurder op matiging van artikel 2:248 lid 4 BW afwijst, maar de vordering van de curator matigt op grond van artikel 6:109 BW. In de literatuur wordt door de meeste auteurs het standpunt ingenomen dat de matigingsgronden zijn beperkt tot de in artikel 2:248 lid 4 BW genoemde gronden, maar de rechtbank oordeelt hier gemotiveerd anders over.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank