Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Hoge Raad 25 februari 2022, INS 2022-0064. Met wenk
Naar aanleiding van prejudiciële vragen die zijn gesteld door de rechtbank Amsterdam oordeelt de Hoge Raad dat vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds tot betaling van pensioenpremie onder de werknemersuitzondering van artikel 369 lid 4 Fw vallen. Dat betekent dat de WHOA niet van toepassing is op pensioenvorderingen van bedrijfstakpensioenfondsen. Dergelijke vorderingen kunnen, zolang het pensioenfonds niet instemt, niet worden gesaneerd met een WHOA-akkoord. Ook kan een afgekondigde afkoelingsperiode niet tegen het pensioenfonds worden ingeroepen.
Rechtbank Den Haag 25 februari 2022, INS 2022-0067, Homologatie WHOA ADO
De rechtbank homologeert een WHOA-akkoord dat de herstructureringsdeskundige van ADO Den Haag heeft aangeboden aan de schuldeisers en aandeelhouders. Twee partijen hebben een verzoek tot afwijzing van het homologatieverzoek ingediend. De eerste partij is een advocatenkantoor dat een vordering heeft op UVS en beslag heeft gelegd op de aandelen van UVS in ADO. De rechtbank verklaart het advocatenkantoor niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat het advocatenkantoor geen schuldeiser is van ADO. De tweede partij is UVS, die aandeelhouder en schuldeiser is van ADO. UVS heeft geen stem uitgebracht en niet gereageerd op het (concept)akkoord dat is voorgelegd. Hoewel UVS voordat het conceptakkoord was voorgelegd van zich heeft laten horen, heeft zij haar bezwaren tegen het voorgelegde akkoord pas na het indienen van het homologatieverzoek kenbaar gemaakt. Dat is, gelet op artikel 383 lid 9 Fw, te laat. De rechtbank wijst het verzoek daarom af. Omdat er geen redenen zijn om het verzoek af te wijzen, homologeert de rechtbank het akkoord.
Rechtbank Overijssel 23 februari 2022, INS 2022-0068
Een oud-bestuurder en een bestuurder, die elkaar op 1 oktober 2014 hebben opgevolgd, worden door de curator van RF Sport Equipment B.V. aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:248 BW. Naar het oordeel van de rechtbank is de boekhoudplicht geschonden en hebben de bestuurders geen andere oorzaak van het faillissement dan onbehoorlijk bestuur aangevoerd. In beginsel zijn beide bestuurders dus aansprakelijk voor het boedeltekort. Beide bestuurders menen niet verantwoordelijk te zijn voor het bestuur. De oud-bestuurder stelt dat hij vanaf maart 2013 wegens ziekte niet meer als bestuurder aangemerkt kon worden. De nieuwe bestuurder stelt juist dat de oud-bestuurder telkens de touwtjes in handen heeft gehouden. De rechtbank oordeelt dat de formele status beslissend is en oordeelt dat beide bestuurders aansprakelijk zijn. Bijzonder is dat de rechtbank een beroep van de oud-bestuurder op matiging van artikel 2:248 lid 4 BW afwijst, maar de vordering van de curator matigt op grond van artikel 6:109 BW. In de literatuur wordt door de meeste auteurs het standpunt ingenomen dat de matigingsgronden zijn beperkt tot de in artikel 2:248 lid 4 BW genoemde gronden, maar de rechtbank oordeelt hier gemotiveerd anders over.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.
Met vriendelijke groet,
Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het hoger beroep tegen de faillietverklaring van een drietal vennootschappen slaagt in ieder geval niet ten aanzien van twee van de vennootschappen. 10-02-2022
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Naar het oordeel van het hof is sprake van schuldeisersbenadeling. Schuldeisers zijn ook benadeeld voor het deel van de koopprijs dat wel is betaald. Dit bedrag is gebruikt voor het betalen van personeel, maar het bedrag is niet beschikbaar voor de gezamenlijke schuldeisers. 12-10-2021
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag In dit vonnis wordt het onderhands akkoord dat door voetbalclub ADO Den Haag op grond van de WHOA is aangeboden, gehomologeerd. Twee verzoeken tot afwijzing van het verzoek worden verworpen. 25-02-2022
- Rechtbank Overijssel Deze zaak staat in het teken van bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement wegens schending van de administratieplicht. Daarbij doet de rechtbank een interessante overweging ter zake van matiging op grond van artikel 6:109 BW. 23-02-2022
- Rechtbank Rotterdam Tijdens faillissement heeft de schuldenaar een bankrekening geopend. Op deze rekening is ongeveer € 65.000 ontvangen. Van dit bedrag staat minder dan € 1.000 nog op de rekening. De bank moet de ontvangen bedragen betalen aan de curator. 23-02-2022
- Rechtbank Overijssel De aangevoerde andere belangrijke oorzaken van het faillissement zijn te wijten aan het handelen van de aangesproken bestuurders en kunnen daarmee niet dienen ter ontzenuwing van het causaliteitsvermoeden van artikel 2:248 lid 2 BW. 23-02-2022
- Rechtbank Overijssel Het handelen van de bestuurders is niet kennelijk onbehoorlijk, nu de 'verhangen' activiteit eerder als risico dan als 'kip met de gouden eieren' werd beschouwd. 16-02-2022
- Rechtbank Den Haag In dit vonnis beoordeelt de rechtbank of de stem van de Belastingdienst als een onvoorwaardelijk uitgebrachte stem kwalificeert. De rechtbank concludeert dat sprake is van een onvoorwaardelijke stem en homologeert het akkoord. 10-02-2022
- Rechtbank Limburg De bestuurder van een failliete vennootschap wordt aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort, omdat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en het aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement (art. 2:248 BW). 02-02-2022
- Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank stelt voorwaarden aan afkoelingsperiode jegens bank als bedoeld in artikel 376 lid 7 Fw. 18-01-2022
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De rechtbank heft de (verlengde) afkoelingsperiode op nadat een homologatieverzoek is ingetrokken, omdat daarmee niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 376 lid 1 en 4 Fw. 01-11-2021
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Rechtbank wijst verzoek tot verlenging afkoelingsperiode toe omdat verzoekster vooruitgang heeft geboekt en aan de vereisten van artikel 376 lid 4 Fw is voldaan. 27-07-2021
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De belangen van een derde die faillissement had aangevraagd worden niet geschaad. De rechtbank kondigt een afkoelingsperiode af voor de duur van vier maanden. 16-03-2021