Naar boven ↑

Update

Nummer 16, 2023
Uitspraken van 04-08-2023 tot 24-08-2023
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Den Haag 18 juli 2023, INS 2023-0178
In deze procedure vordert Beleggingscombinatie G+R, die een bedrijfsgebouw heeft verhuurd aan het inmiddels failliete Van Hoogevest, dat zij in het faillissement een boedelvordering heeft wegens huurpenningen die na de faillietverklaring zijn opgekomen. Daarnaast vordert G+R een verklaring voor recht dat de boedel een cumulatieve boeterente van 2% per maand verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt dat niet alleen de vordering tot betaling van huur, maar ook de contractuele rente over deze vordering een boedelvordering is. De rentevordering is deels verjaard. De kantonrechter matigt de vordering (die in januari 2023 € 49.111,79 bedroeg voor een boedelvordering van € 23.097,17) niet, omdat de boeterente naar het oordeel van de kantonrechter niet buitensporig of onaanvaardbaar is.

Rechtbank Limburg 5 juli 2023, INS 2023-0172
De bestuurder van een inmiddels failliete vennootschap die activiteiten zou verrichten op het gebied van kraamzorg is aansprakelijk voor het boedeltekort in het faillissement, omdat hij ervoor heeft gekozen om met de ondernemingsactiviteiten te starten terwijl hij wist of behoorde te weten dat de vennootschap in ieder geval in de eerste vijf maanden niet met haar inkomsten aan haar essentiële verplichtingen zou kunnen voldoen en er geen andere dekking voor deze verplichtingen was. Deze verplichtingen bestonden met name uit betaling van loon aan de drie werknemers die de vennootschap in dienst heeft genomen.

Rechtbank Amsterdam 21 juni 2023, INS 2023-0184
De rechtbank Amsterdam homologeert het WHOA-akkoord dat Steinhoff heeft aangeboden aan haar schuldeisers en aandeelhouders. Het bezwaar dat de aandeelhouders opwerpen tegen onder meer de waardering wordt verworpen omdat een onafhankelijke en onpartijdige externe partij is ingeschakeld die een juist proces heeft doorlopen bij het opstellen van haar waarderingsrapport. De rechtbank passeert ook het bezwaar dat de zekerheidsgerechtigde schuldeisers in het gunstigste geval meer krijgen dan hun nominale vordering. Die mogelijkheid bestaat vanwege de wijze waarop het akkoord is vormgegeven. De activa van Steinhoff worden in aparte vennootschappen geplaatst en verkocht. Met de opbrengst worden de schuldeisers betaald. Zowel de zekerheidsgerechtigde schuldeisers als de aandeelhouders ontvangen een extra bedrag als onverhoopt blijkt dat met de activa alle schulden kunnen worden betaald. De rechtbank acht dit niet bezwaarlijk, omdat de rechten die de schuldeisers in dit verband ontvangen geen waarde vertegenwoordigen die met het akkoord wordt gerealiseerd.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank