Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2023
Uitspraken van 03-02-2023 tot 16-02-2023
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 1 februari 2023, INS 2023-0034
Een Nederlandse debiteur heeft betalingen verricht aan haar schuldeiser nadat ten aanzien van de schuldeiser in Duitsland een insolventieprocedure is geopend. Ter discussie staat of de debiteur bevrijdend heeft betaald. Op grond van artikel 24 lid 1 IVO (thans art. 31 lid 1 IVO-II) is dat het geval als zij niet op de hoogte was van de opening van de procedure. Als de betaling is verricht voordat de insolventieprocedure in Nederland bekend is gemaakt op grond van artikel 21 IVO (thans art. 28 IVO-II), wordt vermoed dat de debiteur niet op de hoogte was van de Duitse insolventieprocedure. De rechtbank stelt vast dat de insolventieprocedure niet in Nederland bekend was gemaakt op het moment dat de betalingen werden verricht. De Duitse curator heeft niet aangetoond dat de debiteur anderszins op de hoogte was van de insolventieprocedure, zodat de debiteur bevrijdend heeft betaald aan haar schuldeiser en niet opnieuw moet betalen aan de curator.

Rechtbank Overijssel 25 januari 2023, INS 2023-0036, met wenk
Netko B.V. (‘Netko’) had een vordering op Netko Coevorden B.V. (‘Coevorden’). Coevorden is uiteindelijk failliet verklaard. Voorafgaand aan het faillissement van Coevorden is geprobeerd de vordering van Netko op Coevorden te cederen aan een andere groepsvennootschap. Deze cessie hield verband met de verkoop van de aandelen in (de moedervennootschap van) Netko. Tot zekerheid van de vordering van Netko heeft zij pandrechten verkregen op onder meer de vorderingen van Coevorden op derden. Ter discussie staat onder meer of de vordering wel rechtsgeldig is gecedeerd. In de overeenkomst waarin de cessie zou zijn opgenomen, gaat het namelijk om overdracht van een vordering van Coevorden op Netko en niet om overdracht van een vordering van Netko op Coevorden. De rechtbank overweegt dat de bedoeling van partijen moet worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval en uit die omstandigheden blijkt dat bedoeld is de vordering van Netko op Coevorden te cederen. Het pandrecht dat is gevestigd op de vorderingen van Coevorden was (ook) een openbaar pandrecht, zodat de cessionaris zich mocht verhalen op vorderingen die ten tijde van de cessie absoluut toekomstig waren, mits de verpanding is meegedeeld. De rechtbank overweegt dat de verpanding is meegedeeld, omdat de vorderingen waarover discussie bestaat, zijn voldaan aan de cessionaris.

Rechtbank Den Haag 23 januari 2023, INS 2023-0033
Een schuldenaar verzoekt om een afkoelingsperiode onder de WHOA en om machtiging voor het aangaan van een geldlening op grond van artikel 42a Fw. De geldlening is bedoeld voor uitvoering van het akkoord. De rechtbank kondigt een afkoelingsperiode af, maar geeft geen machtiging op grond van artikel 42a Fw. Artikel 42a Fw is namelijk bedoeld voor overeenkomsten die noodzakelijk zijn om het akkoord tot stand te brengen, terwijl een machtiging wordt gevraagd voor financiering die is bedoeld om het akkoord uit te voeren.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Rechtbank