Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2024
Uitspraken van 12-07-2024 tot 25-07-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Limburg 16 juli 2204, INS 2024-0172
Ondanks het feit dat uiteindelijk alle klassen hebben ingestemd met een WHOA-akkoord, wijst de rechtbank het verzoek tot homologatie van het akkoord af. De rechtbank overweegt dat het akkoord naar twee schuldeisers niet is gestuurd. Bij een aantal andere schuldeisers is het akkoord naar een algemeen mailadres of het mailadres van de debiteurenadministratie gestuurd, zodat niet kan worden vastgesteld of het akkoord terechtgekomen is bij beslissingsbevoegde mensen. Hierdoor staat niet vast dat alle schuldeisers conform artikel 381 lid 1 Fw zijn geïnformeerd over het akkoord. Dat is volgens artikel 384 lid 2 sub b Fw een algemene grond voor afwijzing van het homologatieverzoek.

Rechtbank Oost-Brabant 10 juli 2024, INS 2024-0176. Met wenk.
Na homologatie van een faillissementsakkoord eisen enkele schuldeisers de rente over hun vordering die na de faillietverklaring is verschenen op. Uit het antwoord op prejudiciële vragen die de rechtbank heeft gesteld aan de Hoge Raad, volgt dat niet-verifieerbare rentevorderingen niet worden geraakt door de homologatie van een faillissementsakkoord. In deze uitspraak wijst de rechtbank ook het beroep van de schuldenaar op de beperkende en aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid af. De schuldenaar wordt veroordeeld tot betaling van de rentevorderingen van ongeveer € 1,2 miljoen.

Rechtbank Noord-Nederland 27 december 2023, INS 2024-0178
Deze uitspraak is al eind 2023 gewezen, maar pas medio juli 2024 gepubliceerd op rechtspraak.nl. Twee zustervennootschappen hebben zich hoofdelijk verbonden tot terugbetaling van bepaalde bankfinanciering. Nadat de bank haar pandrecht op de activa van een failliete vennootschap heeft uitgewonnen, stelt de curator van de failliet een regresvordering in tegen de andere hoofdelijk aansprakelijke schuldenaar. De failliete vennootschap zou namelijk voor meer zijn uitgewonnen dan de schuld haar aanging, aldus de curator. Eerder heeft de rechtbank prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld ter verduidelijking van het profijtbeginsel en het bepalen van de draagplicht van een concernvennootschap. De vragen zijn beantwoord in het arrest van 24 februari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:295). In de onderhavige uitspraak oordeelt de rechtbank dat de failliet indirect profijt heeft gehad van de financiering, maar dat haar aandeel in de onderlinge draagplicht beperkt is. De slotsom is dat zij voor meer is uitgewonnen dan haar onderlinge draagplicht. De curator kan daarom regres nemen op de hoofdelijk medeschuldenaar. Een paulianavordering van de curator ex artikel 42 of 47 Fw wordt afgewezen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank