Naar boven ↑

Update

Nummer 19, 2024
Uitspraken van 06-09-2024 tot 19-09-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. C.M.A. Knoben, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Gerechtshof Den Haag 20 augustus 2024, INS 2024-0220
Rabobank heeft als hypotheekhouder in het zicht van het faillissement instemming gegeven voor de verkoop van aan vennootschappen toebehorend onroerend goed. Het gevolg hiervan was dat huuropbrengsten die vervielen na de faillietverklaring niet in de boedels vielen. De curatoren meenden dat Rabobank onrechtmatig heeft gehandeld, maar het hof oordeelt anders. Benadeling door de hypotheekhouder van de gezamenlijke schuldeisers is niet komen vast te staan. De daadwerkelijke situatie moet worden vergeleken met de hypothetische situatie waarin het gewraakte handelen niet zou hebben plaatsgevonden. Het aannemelijkste scenario is dat Rabobank dan het onroerend goed voorafgaand aan het faillissement executoriaal zou hebben verkocht. In dat geval zouden huurpenningen na de faillietverklaring ook niet in de boedel vallen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 juli 2024, INS 2024-0218
Een (indirect) bestuurder van een failliete vennootschap die zich bezighield met asbestsaneringswerkzaamheden wordt aansprakelijk gehouden voor het boedeltekort op grond van artikel 2:248 en 2:11 BW. Aan de boekhoudplicht is niet voldaan, mede omdat sprake was van btw-fraude. In de boekhouding werd ten onrechte opgenomen dat de btw was verlegd, terwijl naar klanten wel een factuur inclusief btw was verstuurd. Omdat de bestuurder geen andere oorzaak van het faillissement aannemelijk kon maken, volgt aansprakelijkheid. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat een belangrijke oorzaak van het faillissement was dat het asbestcertificaat was ingetrokken. De reden hiervoor was dat werknemers zonder beschermende kleding en zonder certificering asbest saneerden. Dit kan worden gekwalificeerd als onbehoorlijk bestuur, zodat de bestuurder ook zonder toepassing van de bewijsvermoedens van artikel 2:248 lid 2 BW aansprakelijk zou zijn.

Gerechtshof Den Haag 2 juli 2024, INS 2024-0216
Ter discussie staat of het bedrag op een kwaliteitsrekening van een failliete deurwaarder dat is geïncasseerd voor het CJIB aan het CJIB of aan het deurwaarderskantoor toekomt. Het hof overweegt dat artikel 19 GDW een beschermingsdoelstelling kent. Met inachtneming daarvan is het CJIB rechthebbende tot de geïncasseerde gelden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank