Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.
Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.
Rechtbank Noord-Nederland 27 september 2024, INS 2024-0255
Een natuurlijk persoon vraagt om verkorting van de looptijd van de schuldsaneringsregeling (WSNP), omdat in het minnelijke traject al boedelafdrachten zijn gedaan. Het verzoek had moeten worden ingediend door een advocaat. Ten overvloede behandelt de rechtbank het verzoek ook inhoudelijk. De eerste vraag is of de mogelijkheid om de rechter-commissaris te verzoeken de looptijd van de WSNP te verkorten met het oog op afdrachten tijdens het minnelijke traject op grond van artikel 349a lid 2 Fw wel bestaat naast de bevoegdheid van de rechtbank om op grond van artikel 349a lid 1 Fw de WSNP te laten starten op het moment dat de eerste aflossing in het minnelijk traject is gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Desondanks kan het verzoek niet worden ingewilligd, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd.
Rechtbank Rotterdam 28 augustus 2024, INS 2024-0253. Met wenk
De uitspraak gaat over de bevoegdheid van de rechtbank in een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure tegen in het buitenland woonachtige bestuurders. Ten aanzien van de vordering op grond van artikel 2:248 BW oordeelt de rechtbank dat dit het geval is op grond van de Insolventieverordening. De vordering op grond van artikel 2:248 BW kan exclusief door een curator in een Nederlands faillissement worden ingesteld ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Daarom is sprake van een geschil dat rechtstreeks uit de insolventieprocedure voortvloeit of daar nauw mee samenhangt. Ook ten aanzien van de vorderingen op grond van artikel 2:9 en 6:162 BW neemt de rechtbank rechtsmacht aan. Omdat de gedaagden om wie het gaat woonachtig zijn in de Verenigde Staten, moet de bevoegdheidsvraag beoordeeld worden op grond van commuun internationaal privaatrecht uit artikel 1-13 Rv. Op grond van artikel 7 Rv heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht tegen buitenlandse gedaagden als de Nederlandse rechter dat ook heeft ten aanzien van andere in hetzelfde geding betrokken gedaagden.
Gerechtshof Den Haag 31 juli 2023, INS 2024-0250. Met wenk
In deze recent gepubliceerde uitspraak ging het om een bestuurder die door de curator van een failliete vennootschap aansprakelijk is gesteld op grond van artikel 2:248 BW. Omdat de publicatieplicht niet is nagekomen, zijn de bewijsvermoedens van lid 2 van toepassing. De bestuurder probeert het vermoeden dat het faillissement is veroorzaakt door kennelijk onbehoorlijk bestuur te weerleggen met de stelling dat de uitspraak van het faillissement niet aan hem kan worden verweten, omdat een tijdens de faillissementsprocedure getroffen betalingsregeling niet kon worden nagekomen omdat hij in voorlopige hechtenis was gesteld onder volledige beperkingen. Het hof oordeelt dat dit betoog de bestuurder niet kan baten. Bij de vraag of de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement, gaat het niet om de concrete uitspraak tot faillietverklaring, maar om de oorzaak van het ontstaan van de toestand dat de onderneming is opgehouden te betalen.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Vaststellingsovereenkomst tussen vennoten in VOF, gesloten een half jaar vóór faillissement van de uittredende vennoot. Het beroep van curatoren op de actio pauliana slaagt niet. De curator heeft onvoldoende gemotiveerd dat de voortzettende vennoten wetenschap hadden moeten hebben van het aankomende faillissement. Het hof beoordeelt aan de hand van de vaststellingsovereenkomst de uittreedvergoeding. 15-10-2024
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Het Hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt het vonnis van de rechtbank in een procedure tussen de voormalig bestuurder (ex-bestuurder) en curator van het Megahome-concern (bestaand uit Mega/NPB en Megahome Grond). 15-10-2024
- Gerechtshof Den Haag Aansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW. Het hof oordeelt dat het er niet om gaat of de bestuurder een verwijt te maken valt ten aanzien van de faillietverklaring, maar ten aanzien van de oorzaak van het ontstaan van de faillissementstoestand. 31-10-2023
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Omdat over een aantal jaren geen jaarstukken zijn gepubliceerd, is naar het oordeel van de rechtbank summierlijk gebleken dat de vennootschap (potentiële) baten heeft, omdat de bestuurders en feitelijk beleidsbepalers in beginsel aansprakelijk zijn op grond van artikel 2:248 BW. Omdat ook aan de (overige) voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan, spreekt de rechtbank het faillissement uit. 16-10-2024
- Rechtbank Den Haag De curator doet een beroep op onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:248 BW. De rechtbank oordeelt dat de administratieplicht rust op het bestuur in functie, niet op een oud-bestuurder die zijn taken heeft overgedragen. Omdat jaarrekeningen te laat zijn gepubliceerd, geldt het bewijsvermoeden van lid 2. De oud-bestuurder kan dit vermoeden niet weerleggen, mede omdat hij zichzelf heeft verrijkt ten koste van de vennootschap. De huidige bestuurder wordt bij verstek in vrijwaring veroordeeld tot betaling van het boedeltekort aan de oud-bestuurder. 09-10-2024
- Rechtbank Noord-Holland Deze zaak betreft een geschil tussen de curatoren van het D-Reizenconcern en Prijsvrij, dat activa uit de boedel heeft gekocht. De curatoren vorderen een aantal betalingen van Prijsvrij. Tussen partijen is onder meer een geschil ontstaan over het aantal geleverde klantgegevens. De rechtbank oordeelt dat ten minste van 520.000 klanten gegevens zouden worden geleverd. Prijsvrij meent dat veel minder klantgegevens zijn geleverd en beroept zich op wanprestatie door de curatoren. De curatoren hebben aan hun verplichting klantgegevens te leveren voldaan door overdracht van de klantgegevens. Het beroep op wanprestatie van Prijsvrij slaagt, omdat de curator slechts 428.000 klantengegevens leverden. Prijsvrij hoeft daarom niet het volledige restant van de koopprijs te betalen. Na verrekening van haar vordering uit wanprestatie moet Prijsvrij nog een bedrag van € 103.000 aan de boedel betalen. 09-10-2024
- Rechtbank Overijssel De rechtbank wijst de vorderingen van een curator over de aansprakelijkheid van de bestuurders af. Anders dan de curator stelt, is er geen sprake van onbehoorlijk bestuur en zijn zij niet aansprakelijk voor het boedeltekort. Evenmin is sprake van onbehoorlijke taakvervulling als bedoeld in artikel 2:9 BW. 09-10-2024
- Rechtbank Noord-Nederland De mogelijkheid om de rechter-commissaris op grond van artikel 349a lid 2 Fw te verzoeken de looptijd van de WSNP te verkorten bestaat naast de bevoegdheid van de rechtbank om op grond van artikel 349a lid 1 Fw de WSNP te laten starten op het moment dat de eerste aflossing in het minnelijk traject is gedaan. 27-09-2024
- Rechtbank Gelderland In een renvooiprocedure vordert een ex-werknemer verificatie van een onvoorwaardelijke preferente vordering wegens een garantieregeling voor vroegpensioen. 25-09-2024
- Rechtbank Rotterdam De Rotterdamse rechtbank laat zich uit over haar bevoegdheid om te oordelen over bestuurdersaansprakelijkheidsvorderingen op grond van artikel 2:248, 2:9 en 6:162 BW ten aanzien van in het buitenland woonachtige bestuurders. 28-08-2024
- Rechtbank Gelderland De herstructureringsdeskundige verzoekt om intrekking van haar aanwijzing, omdat het niet mogelijk is een homologeerbaar akkoord tot stand te brengen. De rechtbank wijst het verzoek toe. 26-07-2024
- Rechtbank Gelderland Twee vennootschappen verkeren in de toestand waarin zij niet meer kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden en ook hun lopende verplichingen niet kunnen voldoen. Toch wordt een herstructureringsdeskundige aangewezen om een WHOA-akkoord te beproeven en een afkoelingsperiode gelast, omdat de moedermaatschappij voor de lopende verplichtingen bijspringt. 07-06-2024
- Rechtbank Amsterdam De rechtbank kondigt geen afkoelingsperiode af, omdat van de noodzaak daartoe niet is gebleken. Het verzoek om aanwijzing van een herstructureringsdeskundige wordt wel toegewezen. Een van de personen die door een belanghebbende is voorgedragen, wordt aangewezen als herstructureringsdeskundige. Het verzoek om paulianabescherming op grond van artikel 42a Fw wijst de rechtbank af, mede omdat niet duidelijk is gemaakt waarom de aangetrokken financiering noodzakelijk is en onder welke voorwaarden wordt gefinancierd. 06-03-2024