Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2024
Uitspraken van 09-02-2024 tot 22-02-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 februari 2024, INS 2024-0037, LUMC/Percuros
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heeft het faillissement aangevraagd van de ontbonden vennootschap Percuros B.V. De rechtbank had dat verzoek afgewezen. De argumentatie van de rechtbank was dat niet aangetoond was dat er baten waren. Omdat vereffening op grond van Boek 2 BW had plaatsgevonden, werden hoge eisen gesteld aan het bestaan van baten. In haar wenk bij de rechtbankuitspraak stelde Samantha Renssen zich op het standpunt dat dit niet voor de hand ligt, omdat de vereffenaar verplicht was eigen aangifte te doen van het faillissement. In hoger beroep wordt Percuros alsnog failliet verklaard. Het hof overweegt dat het LUMC het bestaan van baten heeft aangetoond, mede omdat geen verklaring is gegeven voor het feit dat het eigen faillissement niet is aangevraagd. Aan de vereisten voor de faillietverklaring is voldaan, zodat het hof het verzoek toewijst.

Hoge Raad 9 februari 2024, INS 2024-0039
Een natuurlijke persoon heeft een faillissementsakkoord aangeboden dat is gehomologeerd. Nadien is deze persoon aangesproken tot betaling van tijdens het faillissement opgekomen rente. De schuldenaar meent dat het gehomologeerde akkoord ook ziet op de rente die tijdens het faillissement verschuldigd is geworden. De rechtbank Oost-Brabant heeft hierover prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad, die op een voor de schuldenaar ongunstige wijze worden beantwoord. Op grond van artikel 128 Fw is tijdens faillissement lopende rente niet verifieerbaar. Uit artikel 157 Fw volgt dat dergelijke rentevorderingen daarom niet worden geraakt door een gehomologeerd akkoord. De Hoge Raad ziet geen reden hier anders over te oordelen. Daarvoor zouden keuzes gemaakt moeten worden die niet aan de Hoge Raad maar aan de wetgever zijn.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 januari 2024, INS 2024-0036
Een curator vordert van een pandhouder op grond van artikel 57 lid 3 Fw afdracht van de opbrengst van inventaris in verband met het bodemvoorrecht van de fiscus. Net als de rechtbank wijst ook het hof de vordering af. De pandhouder heeft namelijk de overwaarde van de inventaris (€ 61.735) aan de boedel betaald, terwijl de vordering van de fiscus lager was (€ 44.866). De boedel heeft zijn deel van de opbrengst daarmee al ontvangen en heeft geen recht op nog eens betaling van het bedrag ter hoogte van de vordering van de fiscus. Dat de fiscus vanwege de hoogte van de faillissementskosten geen uitkering ontvangt, is niet relevant.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank