Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2024
Uitspraken van 23-02-2024 tot 07-03-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Oost-Brabant 14 februari 2024, INS 2024-0047
De curator van een stichting stelt twee bestuurders en een feitelijk beleidsbepaler aansprakelijk voor het tekort in het faillissement. De rechtbank overweegt dat niet is voldaan aan de administratieplicht van artikel 2:10 BW. Een boekhouding is niet bijgehouden en afspraken met de belangrijkste partner, een vennootschap waarvan de enig aandeelhouder en bestuurder het initiatief heeft genomen tot oprichting van de stichting en door de rechtbank is gekwalificeerd als feitelijk beleidsbepaler, zijn niet vastgelegd. Hierdoor bestond bij het bestuur onduidelijkheid over de rechten en verplichtingen van de stichting. Dat kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement, is niet weerlegd. De bestuurders van de stichting hebben zich te veel laten leiden door de belangen van de gelieerde vennootschap en te weinig oog gehad voor de risico’s waaraan de stichting werd blootgesteld. In de vrijwaringszaak stelt de rechtbank de draagplicht van de feitelijk beleidsbepaler vast op 50%, terwijl de draagplicht voor de bestuurders elk 25% bedraagt.

Hoge Raad 9 februari 2024, INS 2024-0044
De Hoge Raad oordeelt dat de houder van een pandrecht op een vordering uit hoofde van diens inningsbevoegdheid de procespositie van de pandgever mag overnemen op grond van artikel 225 lid 1 aanhef en sub c Rv. Artikel 225 lid 1 aanhef en sub c Rv ziet namelijk ook op rechtsopvolging onder bijzondere titel en het doen van mededeling waardoor de pandhouder inningsbevoegd wordt, moet in dit kader op een lijn worden gesteld met rechtsopvolging onder bijzondere titel. De pandhouder kan de procedure schorsen en de procespositie van de pandgever hervatten, tenzij de pandgever zich verzet tegen overname van de procedure door de pandhouder. In dat geval wordt de procedure niet overgenomen. De pandhouder kan zijn belangen behartigen door zich middels een incidentele vordering in de procedure te voegen aan de zijde van de pandgever of tussen te komen.

Rechtbank Midden-Nederland 7 februari 2024, INS 2024-0053
De rechter-commissaris in het faillissement van ‘onderneming 1’ heeft een externe adviseur (‘C’ in de uitspraak) opgeroepen voor een faillissementsverhoor (art. 66 Fw). De adviseur heeft vier banken geadviseerd in de totstandkoming van een transactie waarvan de curatoren vernietiging vorderen op grond van de pauliana. De banken verzetten zich tegen het verhoor van de adviseur en verzoeken de rechtbank (ex art. 67 Fw) om de beslissing van de R-C te vernietigen. Zij voeren daarvoor onder meer aan dat sprake is van misbruik van bevoegdheid door de R-C. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond slaagt en vernietigt de beslissing.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank