Naar boven ↑

Update

Nummer 6, 2024
Uitspraken van 08-03-2024 tot 21-03-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 maart 2024, INS 2024-0059
In deze uitspraak wordt een principiële juridische vraag beantwoord: is artikel 54 Fw van toepassing op een bank, als inkomende betalingen op de bankrekening van de schuldenaar zijn verrekend waarna op basis van de aldus ontstane kredietruimte uitgaande betalingen worden verricht? Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Als artikel 54 Fw in deze situatie aan verrekening in de weg zou staan, zou dit nadelig zijn voor de bank, alleen door haar positie in het betalingsverkeer. De binnenkomende betaling zou ruimte in het krediet opleveren. Maar als die kredietruimte gebruikt wordt voor betalingsopdrachten, zou dit voor eigen rekening van de bank komen. Logisch gevolg zou zijn dat banken al heel vroeg (uitgaande) betalingsopdrachten niet meer uitvoeren, zelfs als er door binnenkomende betalingen (veel) nieuwe kredietruimte is. Dit zou ongewenste maatschappelijke consequenties hebben, aldus het hof. Klanten zouden dan helemaal geen betalingen meer kunnen doen, zelfs als die betalingen noodzakelijk zijn om de continuïteit zo veel mogelijk te waarborgen of om ernstige schade als gevolg van een ongecontroleerde beëindiging te voorkomen.

Rechtbank Overijssel 28 februari 2024, INS 2024-0056. Met wenk
De aandeelhouder van een groep gefailleerde ondernemingen vordert schadevergoeding van een van de curatoren en de advocaat die voor de curatoren een procedure tegen Rabobank heeft gevoerd. Hij stelt dat hij door de wijze van procesvoering in zijn belangen is geschaad. Een van de verwijten is dat de curatoren een ondeugdelijke vordering hebben ingesteld door van Rabobank het gehele boedeltekort te vorderen als schadevergoeding voor niet-nakoming van afspraken. Volgens de rechtbank hebben de advocaat en de curator(en) niet onrechtmatig gehandeld. De advocaat had niet kunnen of behoren te weten dat het vorderen van het boedeltekort om redenen gelegen in de vordering zelf niet haalbaar was. Daarnaast zou de vordering ook zijn afgewezen als een andere vordering was ingesteld, omdat niet is gebleken van een tekortkoming van Rabobank.

Gerechtshof Amsterdam (OK) 18 januari 2024, INS 2024-0063, Enquête Lightyear
De curator van Friends of Lightyear Holding B.V. (‘FoL’) heeft de Ondernemingskamer verzocht om een (concern)enquête te bevelen naar het beleid en de gang van zaken binnen de Lightyear-groep over de periode vanaf eind 2021 (althans januari 2022) tot en met de gedeeltelijke doorstart eind maart 2023. De Ondernemingskamer oordeelt dat geen van de aangevoerde gronden kan bijdragen aan het oordeel dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken binnen de Lightyear-groep, met uitzondering van het verwijt dat FoL ten onrechte geen zekerheden heeft bedongen voor haar vordering van € 175 miljoen op Atlas Technologies Holding B.V. Toch wordt het enquêteverzoek als prematuur afgewezen, omdat de curator van de andere failliete groepsvennootschappen en een accountant al onderzoek doen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank