Naar boven ↑

Update

Nummer 7, 2024
Uitspraken van 22-03-2024 tot 04-04-2024
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 15 maart 2024, INS 2024-0086
Deze zaak betreft de Megahome-faillissementen. De Hoge Raad oordeelt over drie kwesties. Ten eerste ligt de vraag voor of voor de toepassing van artikel 2:334t lid 2 BW een verbintenis door een partijafspraak ondeelbaar kan worden gemaakt. De Hoge Raad oordeelt van niet: contractuele uitbreiding van het begrip ondeelbare verbintenissen, als bedoeld in artikel 2:334t lid 2 BW, is niet mogelijk. Ten tweede oordeelt de Hoge Raad dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting als het hof bij beoordeling van een beroep op strijd met de redelijkheid en billijkheid, ten aanzien van de verdeling van een executieopbrengst tussen twee schuldeisers, alleen omstandigheden meeweegt die zien op de verhouding tussen een van de schuldeisers en de schuldenaar. Voor de derde kwestie verwijst de Hoge Raad het geding naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch teneinde te onderzoeken of artikel 49 Fw eraan in de weg staat dat een schuldeiser, niet zijnde curator, een paulianavordering instelt tegen de failliet.

Rechtbank Gelderland 13 maart 2024, INS 2024-0071
De curator van een failliete ondernemer vordert op grond van artikel 92 en 105b Fw in kort geding afgifte van de loonadministratie van het administratiekantoor dat deze administratie verzorgde. Deze administratie is nodig om informatie te verschaffen aan het UWV zodat een uitkering onder de loongarantieregeling kan worden vastgesteld. Het administratiekantoor heeft gesteld dat het niet verplicht is de door hem vervaardigde stukken af te geven. De voorzieningenrechter oordeelt dat het administratiekantoor zich niet kan beroepen op een retentierecht en op grond van artikel 105b Fw verplicht is de administratie van de schuldenaar die het onder zich houdt af te geven aan de curator, ook als het gaat om stukken die het kantoor zelf heeft vervaardigd of bewerkt. Alleen eigen aantekeningen van het administratiekantoor behoren niet tot de administratie van de schuldenaar.

Rechtbank Den Haag 12 maart 2024, INS 2024-0084
Een bv wil een WHOA-akkoord aanbieden. Daartoe heeft zij een startverklaring gedeponeerd en een verzoek gedaan tot het afkondigen van een afkoelingsperiode (art. 376 Fw) voor de duur van vier maanden. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat verzoekster niet in een situatie verkeert waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij haar schulden niet kan betalen. Als verzoekster hoofdelijk aansprakelijk is voor schulden van een vof, komen de overlevingskansen van verzoekster in het gedrang. Het is echter nog niet duidelijk óf verzoekster aansprakelijk is voor de schulden van de vof. De (afkoelingsperiode in het kader van de) WHOA is er niet om juridische problemen op te lossen, maar voor het oplossen van financiële problemen.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief of de website www.ins-updates.nl, dan kunt u mailen naar ins-updates@budh.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank