Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2025
Uitspraken van 9 mei 2025 tot 22 mei 2025
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. C.M.A. Knoben, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 22 april 2025, INS 2025-0099
Op verzoek van een vennootschap die een WHOA-akkoord aanbiedt, beslist de rechtbank op een aspectenverzoek op grond van artikel 378 Fw. De vragen die aan de rechtbank worden voorgelegd zien er onder meer op hoe moet worden omgegaan met schadevergoedingsvorderingen die zijn ontstaan door een brand, terwijl de verzekeraar van verzoekster een deel van deze vorderingen betaalt. Een andere vraag die wordt gesteld is of de schadevergoedingsvordering van een uitzendkracht die ernstig letsel heeft opgelopen al dan niet moet worden gekwalificeerd als recht van een werknemer in de zin van artikel 369 lid 4 Fw. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is, omdat een uitzendkracht in artikel 7:658 lid 4 Fw wat betreft de aansprakelijkheid van de inlener voor bedrijfsongevallen gelijkgesteld is met een werknemer in dienst. De vordering van deze uitzendkracht kan daarom niet worden gesaneerd met het WHOA-akkoord.

Rechtbank Overijssel 9 april 2025, INS 2025-0097
Een curator stelt een Peeters/Gatzen-vordering in tegen ING, omdat ING onvoldoende zou hebben gedaan om fraude tegen te gaan. De gezamenlijke schuldeisers zijn hierdoor benadeeld, aldus de curator. De rechtbank overweegt dat banken een bijzondere zorgplicht hebben jegens derden, waaronder schuldeisers van hun cliënten, zodra zij over zodanige kennis beschikken of serieuze aanwijzingen hebben dat zij in het belang van die derden tot actie moeten overgaan. ING beschikte in deze zaak naar het oordeel van de rechtbank vanaf 1 juli 2019 over voldoende serieuze aanwijzingen van fraude. ING had op dat moment moeten ingrijpen door bijvoorbeeld de rekening te blokkeren of verdachte betalingen tegen te houden. Door dat niet te doen heeft ING onrechtmatig gehandeld tegenover de gezamenlijke schuldeisers.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 februari 2025, INS 2025-0098. Met wenk
Een inmiddels failliete bv heeft voorafgaand aan de faillietverklaring voldaan aan een veroordelend vonnis in eerste aanleg. De bv heeft hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling. In een eerder tussenarrest heeft het hof beslist dat de procedure is geschorst op grond van artikel 29 Fw, maar daar komt het hof op terug. Omdat de vordering reeds is betaald, ziet de procedure niet meer op een rechtsvordering die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft. Het hof past artikel 27 lid 3 Fw, waaruit volgt dat een curator ook bevoegd is een procedure over te nemen als hij niet is opgeroepen, analoog toe. In haar wenk legt Samantha Renssen uit wat haar bedenkingen zijn bij deze uitspraak.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank