Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2025
Uitspraken van 26 september 2025 tot 9 oktober 2025
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. H. Boven, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. C.M.A. Knoben, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Gerechtshof Amsterdam 16 september 2025, INS 2025-0198
Gefailleerde heeft voorafgaand aan het faillissement een schip verkocht en in bezit gegeven aan een derde. De overdracht is echter niet ingeschreven in de openbare registers. Omdat geen rechtsgeldige levering (en dus geen rechtsgeldige overdracht) heeft plaatsgevonden, wordt het schip door de curator opgeëist. Het hof oordeelt dat het schip inderdaad eigendom is gebleven van gefailleerde, maar oordeelt vervolgens dat de curator niet kan revindiceren. Daarmee zou hij de koopovereenkomst immers actief niet nakomen. Dat is naar het oordeel van het hof in strijd met de Berzona-jurisprudentie.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 september 2025, INS 2025-0195
Recent heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden weer twee uitspraken gepubliceerd in de Megahome-faillissementen. In de uitspraak van 16 september 2025 bekrachtigt het hof het vonnis van de rechtbank waarin de statutair bestuurder en feitelijk beleidsbepaler aansprakelijk zijn gehouden voor het boedeltekort in het faillissement van zeven vennootschappen. Het hof oordeelt dat de boekhouding niet op orde was, onder meer omdat een bankschuld van € 125 miljoen niet op de balans werd verantwoord en omdat een terugkoopovereenkomst van € 4,4 miljard niet in de administratie was verwerkt. Ook los daarvan is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur, omdat onvoldoende informatie werd verstrekt aan de bank om een vermogensverschuiving te verbergen, waardoor Rabobank niet meer bereid was mee te werken aan een reddingsplan.
In een uitspraak van 29 juli 2025 (INS 2025-0194) oordeelde het hof over de nietigheid op grond van artikel 3:40 BW van ‘de achterkant’ van een paulianeus samenstel van rechtshandelingen. Of schuldeisers zijn benadeeld is bij nietigheid op grond van artikel 3:40 BW niet relevant. Omdat het doel van de opgezette constructie benadeling van schuldeisers was, had de constructie een onzedelijke strekking en was zij reeds daarom nietig.

Rechtbank Overijssel 17 september 2025, INS 2025-0193
De curator in het faillissement van een vennootschap stelt de statutair bestuurder aansprakelijk op grond van artikel 2:248 BW. De bestuurder heeft de feitelijke leiding van de vennootschap in handen gegeven van zijn vader. De vennootschap is meerdere geldleningen aangegaan, terwijl duidelijk was dat de vennootschap deze niet kon terugbetalen. De bestuurder stelt alleen getekend te hebben voor de oprichtingsakte en zich verder niet met de vennootschap te hebben bemoeid. Daarom meent hij zich te kunnen disculperen op grond van artikel 2:248 lid 3 BW. De rechtbank overweegt dat het voor een geslaagd beroep op disculpatie nodig is dat de bestuurder toezicht heeft gehouden op het handelen van de feitelijk bestuurder én tijdig maatregelen heeft getroffen om de gevolgen van het onbehoorlijke bestuur van de feitelijk bestuurder af te wenden. Nu de bestuurder dit niet heeft gedaan, strandt zijn beroep op disculpatie.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank

Antillen