Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2025
Uitspraken van 10 oktober 2025 tot 23 oktober 2025
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. H. Boven, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. C.M.A. Knoben, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Hoge Raad 10 oktober 2025, INS 2025-0208
In deze zaak stond de vraag centraal of een curator verplicht kan zijn om verontreinigde zaken (in dit geval containers met schroot en schroothoudend zand) te verwijderen van een terrein dat vóór het faillissement door natrekking eigendom was geworden van de verhuurder, en dus niet meer tot de boedel behoorde. De Hoge Raad oordeelt – net als de rechtbank en het hof – dat onder omstandigheden op de curator een eigen, uit artikel 6:162 BW voortvloeiende rechtsplicht kan rusten om zaken te verwijderen die vóór het faillissement door natrekking uit het vermogen van de schuldenaar zijn geraakt. De curator kan dus aansprakelijk zijn voor het achterlaten van zaken met een negatieve waarde, ook als deze niet (meer) tot de boedel behoren.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 september 2025, INS 2025-0206. Met wenk
Een bv waarvan het faillissement is opgeheven wegens gebrek aan baten, waardoor de vennootschap is ontbonden, wordt opnieuw failliet verklaard. Na opheffing van het faillissement is de oud-curator ter ore gekomen dat ruim € 100.000 aan de bv is onttrokken. De curator heeft dit niet eerder gezien, nu hem tijdens het faillissement een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven. Hierdoor is ook de administratieplicht geschonden en bovendien waren niet alle jaarrekeningen tijdig gedeponeerd, zodat de bestuurder in beginsel aansprakelijk is op grond van artikel 2:248 BW. Het hof oordeelt dat een vordering op deze grond kan worden gekwalificeerd als bate van de vennootschap. Verder spelen in de uitspraak discussies over verjaring en pluraliteit van schuldeisers een rol.

Rechtbank Gelderland 28 juli 2025, INS 2025-0216
Een schuldenaar die heeft toegezegd binnen twee maanden een WHOA-akkoord aan te bieden, verzoekt om afkondiging van een afkoelingsperiode. De rechtbank maakt duidelijk wanneer een afkoelingsperiode in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers. In beginsel moet sprake zijn van een positieve exploitatie en mag de schuldenlast gedurende de afkoelingsperiode niet toenemen. Onder omstandigheden is een afkoelingsperiode ook mogelijk bij een negatieve exploitatie, maar dan moet het akkoord meerwaarde hebben boven een afwikkeling in faillissement en moet er ook een reële kans zijn dat het akkoord tot stand komt.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank