Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2025
Uitspraken van 14 februari 2025 tot 27 februari 2025
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliƫl, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Oost-Brabant 6 februari 2025, INS 2025-0036. Met wenk
Een faillissement is omgezet in de WSNP. De schuldenaar heeft verzocht (kennelijk naar analogie van art. 349a lid 1 Fw) een eerdere ingangsdatum te bepalen, omdat in het faillissement al afdrachten zijn gedaan aan de boedel. De rechtbank wijst dit verzoek af. Er bestaan namelijk aanmerkelijke verschillen tussen een schuldhulpverleningstraject en een faillissement. Zo gelden er andere regels voor de schuldenaar, omdat een faillissement is gericht op het vereffenen van de vermogensbestanddelen van de schuldenaar en een schuldhulpverleningstraject is gericht op het verwezenlijken van een schuldregeling. Daarnaast is er over het algemeen minder geld beschikbaar voor de schuldeisers bij een faillissement, omdat de kosten van een faillissement meestal hoger zijn. Een eerdere ingangsdatum na omzetting van het traject zou schuldeisers benadelen. In een soortgelijke kwestie oordeelde het Hof Den Haag op 26 november 2024 echter dat de WSNP wel een eerdere ingangsdatum had (INS 2025-0042). Naar het oordeel van het hof heeft de schuldenaar zich tijdens het faillissement maximaal ingespannen om zo veel mogelijk baten voor de gezamenlijke schuldeisers te verkrijgen.

Rechtbank Noord-Nederland 20 januari 2025, INS 2025-0035. Met wenk
In het WHOA-traject van twaalf groepsvennootschappen is zeventien keer griffierecht geheven. Hiertegen stelt de advocaat van de schuldenaren verzet in. De rechtbank overweegt dat bij meerdere verzoeken één keer griffierecht wordt geheven als sprake is van een direct verband tussen de verzoeken. Er is meer nodig dan alleen samenhang. Een direct verband blijkt bijvoorbeeld uit een gedeeld feitencomplex en een gezamenlijke behandeling van de verzoeken. Dat was hier ook aan de orde. Ook heeft de rechtbank de verzoeken afgedaan in één beschikking. De rechtbank ziet wel een verschil tussen enerzijds de verzoeken om een algemene afkoelingsperiode en anderzijds specifieke verzoeken van vijf vennootschappen om een machtiging op grond van artikel 42a Fw en van drie vennootschappen om opheffing van gelegde beslagen. Daarom wordt acht keer griffierecht in rekening gebracht. In haar wenk besteedt Inge Lakwijk uitgebreid aandacht aan de WHOA en griffierecht.

Rechtbank Gelderland 8 januari 2025, INS 2025-0039
De ex-vrouw van de bestuurder van Quanova B.V. heeft via een ABC-transactie aandelen overgenomen in dochtervennootschappen van Quanova. Schuldeisers zijn hierdoor benadeeld, omdat bij de eerste transactie de koopprijs werd verrekend. De vrouw was bij deze transactie echter niet betrokken en was hiervan ook niet op de hoogte. Zij heeft daarom niet onrechtmatig gehandeld tegenover de gezamenlijke schuldeisers. De curator stelt wel met succes dat 50% van een vergoeding voor de overdracht van een economisch eigendom toekomt aan de bestuurder. Dit betekent dat de curator zich hierop kan verhalen, nu de bestuurder in eerste aanleg aansprakelijk is gehouden voor het boedeltekort.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank