Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2025
Uitspraken van 11 april 2025 tot 23 april 2025
Redactie: prof. mr. E.C.H.J. Lokin, mr. H.J. de Kloe, mr. E. Ayerdem, mr. R.J.H. Berghuis, mr. J.O. Bijloo, mr. S.J. van den Boogert, mr. A.D. van Dalen, mr. J. van den Dolder, mr. N. Gamliël, mr. G.P. van Hooft, mr. I.F.M. Lakwijk, mr. K.C.S. Meekes, mr. A.M.H. Nolte, mr. J.E. van Nuland, mr. W.P.IJ. Overgoor, mr. B.S. Pronk, mr. dr. S. Renssen, mr. D.R.C. Smit, mr. W.T.N. Vlasveld, mr. J.H.M. van de Wiel en mr. S. Zonneveld.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe INS Update aan. Zie ook onze site met een overzichtelijke database per onderwerp van alle relevante rechtspraak: www.ins-updates.nl.

Rechtspraak
Hierbij ontvangt u de voor u geselecteerde jurisprudentie. Graag wijs ik u in het bijzonder op de volgende uitspraken.

Rechtbank Limburg 25 maart 2025, INS 2025-0081
De aanvrager van het faillissement van NWI, HEDA, baseert haar faillissementsverzoek op een uitspraak van de rechtbank waartegen hoger beroep is ingesteld. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen bij verstek en oordeelt in de verzetprocedure dat een faillissementsverzoek ook gebaseerd kan zijn op een vonnis in eerste aanleg waartegen hoger beroep is ingesteld. Dat zou slechts anders zijn als de rechtbank summierlijk kan vaststellen dat de uitspraak in eerste aanleg op evident onjuiste gronden is gebaseerd.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 maart 2025, INS 2025-0084
Een schuldenaar heeft, in strijd met artikel 5 lid 1 Fw, zonder tussenkomst van een advocaat verzet ingesteld tegen zijn faillietverklaring. Een dag na het verstrijken van de verzettermijn is alsnog een verzetschrift ingediend door een advocaat. Het hof past artikel 281 Rv analoog toe, op grond waarvan de schuldenaar de mogelijkheid had moeten krijgen het gebrek dat het verzetschrift niet door een advocaat was ingediend te herstellen. Nu een dag na het verstrijken van de verzettermijn alsnog een verzetschrift door een advocaat is ingediend, is de schuldenaar ontvankelijk in zijn verzet. Omdat het bedrag dat de aanvrager heeft gevorderd op de derdengeldenrekening van de advocaat van de schuldenaar staat en het bedrag wordt gehouden voor de aanvrager, vernietigt het hof het faillissement.

Rechtbank Rotterdam 20 november 2023, INS 2025-0077
In deze al wat oudere uitspraak die recent is gepubliceerd, wordt geoordeeld over een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode dat door een VOF en haar vennoten is ingediend. Een van de schuldeisers dient een zienswijze in, met daarin het argument dat de vennoten van de vof geen beroep kunnen doen op de WHOA, enerzijds omdat zij persoonlijk geen onderneming drijven (dat doet de vof) en anderzijds omdat de vennoten zelf geen startverklaring hebben neergelegd. Onder verwijzing naar andere jurisprudentie oordeelt de rechtbank dat de vennoten wel ondernemers als bedoeld in artikel 369 lid 1 Fw zijn, omdat de onderneming van de vof voor hun rekening wordt gedreven; zij zijn immers ook met hun persoonlijke vermogen voor de schulden van de onderneming verbonden. Als een vennoot handelt in naam van de vof, doet hij dit namens de gezamenlijke vennoten en hij bindt daarmee de gezamenlijke vennoten. Een overeenkomst ‘met de vof’ moet worden aangemerkt als een overeenkomst met de gezamenlijke vennoten in hun hoedanigheid van vennoten. Dit betekent dat de vennoten – naast de vof – een beroep kunnen doen op de WHOA en dat de startverklaring waarin de vof als schuldenaar is aangemerkt in beginsel ook ten aanzien van verhaal op hun persoonlijke vermogen de mogelijkheid van een afkoelingsperiode openzet. Inhoudelijk wordt het verzoek toch afgewezen, omdat de ‘plus’ van het aan te bieden akkoord onvoldoende concreet gemaakt is en de vennoten geen inzicht hebben gegeven in de effecten van de afkoelingsperiode voor hun privéschuldeisers.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Erik de Kloe
Hoofdredacteur INS Updates

Hof

Rechtbank