Ingenieursburo/Bank
Bevestiging Coface/Intergamma. Een verpandingsverbod leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de rechtigde tot de vordering, maar tot niet-overdraagbaarheid van de vordering. In onderhavige zaak hebben de gefailleerde en zijn debiteur niet beoogd goederenrechtelijke werking aan het beding toe te kennen, waardoor de bank een geldig pandrecht heeft kunnen vestigen. Er zijn geen bijkomende omstandigheden om aan te nemen dat de bank op onrechtmatige wijze heeft geprofiteerd van de wanprestatie van de gefailleerde partij. Ook staat het beding in de G-rekening-overeenkomst niet in de weg aan de door de bank toegepaste verrekening. Vordering curator wordt afgewezen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 10-10-2017