Verzoek tot faillietverklaring gedaan door drie stichtingen voor de bouwnijverheid, waaronder een pensioenfonds, wordt afgewezen door de rechtbank omdat de vorderingen slechts onderbouwd zijn met verwijzing naar een vonnis uit 2013, terwijl uit dat vonnis slechts een van de vorderingen blijkt, en die vordering ook grotendeels op premies over een andere periode dan de nu geclaimde vorderingen ziet. Daarmee zijn de vorderingsrechten niet summierlijk komen vast te staan en is niet voldaan aan de vereiste pluraliteit.

X c.s./Eshuis q.q.

Appellanten beroepen zich als wederpartijen van de gefailleerde tevergeefs op ontbinding, verrekening en opschorting.

Curator/Revest N.V. c.s.

Gelijkelijke toepassing peildatum voor het ontbreken van de goede trouw als bedoeld in artikel 54 Fw en de in het kader van de Peeters/Gatzen-vordering door de rechter vast te stellen (voorzienbare) wetenschap van benadeling van de gezamenlijke schuldeisers bij een Peeters/Gatzen-vordering. Toerekening van het ontbreken van goede trouw bij bestuurder aan de vennootschap die schuld aan de latere gefailleerde ter verrekening overnam.

Leferink q.q./A, B en C

Overschrijding van de termijn voor tijdige publicatie van de jaarrekening, waarbij er met toepassing van artikel 2:248 lid 2 BW steeds van uit moet worden gegaan dat de jaarrekening binnen dertien maanden na afloop van het boekjaar moet zijn gepubliceerd, kan niet als belangrijke oorzaak van het faillissement gelden.

Van der Grinten q.q./X

Bestuurdersaansprakelijkheid afgewezen. De vraag of sprake is van schending van de boekhoudplicht kan in het midden blijven, nu gedaagde het vermoeden van artikel 2:248 lid 1 BW, dat de kennelijke onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is, heeft ontzenuwd.

X/Aabo Trading

Bestuurdersaansprakelijkheid jegens derde afgewezen. Het was op de peildatum nog niet voldoende duidelijk dat een lopend project van de onderneming zou mislukken, terwijl onvoldoende gegevens of berekeningen zijn overgelegd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de bestuurder op dat moment wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat sprake was van betalingsonmacht.

X/Y B.V.

Voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een overgang van onderneming dient uitsluitend gekeken te worden naar de situatie ten tijde van het faillissement. Nu vast staat dat slechts drie van de twaalf oud-werknemers kort voor het faillissement bij de overnemende partij in dienst zijn getreden, kan niet staande worden gehouden dat een wezenlijk deel van het personeel is overgegaan.

Curator/DR Systemen

Verzet curator tegen eigen aanvraag faillietverklaring wegens lege boedel afgewezen. De rechtbank acht het in zijn algemeenheid niet mogelijk dat de curator binnen veertien dagen met de vereiste grondigheid en degelijkheid van onderzoek, zich een goed beeld kan vormen van de boedel.

Hansteen/Verwiel q.q.

De curator kan in geval van opzegging overeenkomstig artikel 39 Fw niet de verhuurder aanspreken die voor leegstandschade heeft getrokken onder een bankgarantie.

Hiemstra q.q./Vonk c.s.

Persoonlijke aansprakelijkheid van (indirect) bestuurder ten aanzien van betalingen gedaan aan gelieerde partijen na de faillissementsaanvraag. Niet persoonlijk aansprakelijk voor betalingen gedaan in de periode daarvoor.