Verzoekers c.s./Trap en constructie werken Twente B.V.

Nu het faillissement van een ontbonden vennootschap is aangevraagd, dient de rechtbank in het licht van artikel 2:19 lid 4 BW te beoordelen of summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekers en of er feiten en omstandigheden zijn, die voldoende aannemelijk maken dat er nog baten zijn zodat het faillissement kan worden uitgesproken.

Summierlijk gebleken van het vorderingsrecht van de aanvrager. Geen misbruik van bevoegdheid aanvragen faillissement omdat faillissement niet slechts is aangevraagd om lijfsdwang te voorkomen.

Secundaire insolventieprocedure Hanjin Shipping Netherlands

Opening van een secundaire insolventieprocedure in Nederland nadat in Duitsland een vorläufiges Insolvenzverfahren is uitgesproken welke kwalificeert als een hoofd-insolventieprocedure.

Verzoeker/Plock

Duitse rechtspersoon weigert akkoord te gaan met buitengerechtelijke schuldregeling. Verzoeker vraagt om dwangakkoord (art. 287a Fw). Nederlands recht van toepassing op grond van de hoofdregel van Rome II-Vo.

Een bestuurder die niet direct betrokken was bij het aangaan van een overeenkomst kan wel een ernstig verwijt worden gemaakt als hij onvoldoende onderzoek verricht naar de achtergrond en voorwaarden van die overeenkomst.

Lammers q.q., Rangregeling crediteuren

Conflicterende rangordebepalingen met gevolg dat X voor Y gaat, Z voor X en Y voor Z. Alle drie de typen schuldeisers dienen zowel voor als na een andere type in de rangorde te komen. Hierdoor ontstaat geen rij van crediteuren maar een cirkel. De Ontvanger krijgt uiteindelijk voorrang boven de hypotheekhouders en beslagleggers.

Boele/Mauritsweg c.s.

Vermogensinstandhoudingsverklaring niet aangegaan ten behoeve van normale bedrijfsuitoefening (art. 1:88 lid 5 BW), nu er sprake was van acuut dreigende discontinuïteit bij de schuldenaar. Echtgenoot kan de vermogensinstandhoudingsverklaring dan ook vernietigen (art. 1:89 BW) wegens ontbreken van zijn/haar toestemming.

Krediet is niet aangegaan ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening, en de borgtocht voor dat krediet dus ook niet (art. 1:88 lid 5 BW). De echtgenote van de borg kon daarom de borgtocht vernietigen (art. 1:89 BW). Bijzonder in deze zaak is dat het krediet wel duidelijk paste bij het bedrijf, maar het hof hier een onderscheid maakt tussen krediet ten behoeve van een (eenmalige) investering, wat niet bij de normale bedrijfsuitoefening zou passen, en een alledaags bankkrediet voor de lopende bedrijfsuitoefening, wat daar wél bij zou passen.

Ennatuurlijk B.V./Vastgoed c.s.

De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een zelfstandig opstalrecht van Ennatuurlijk B.V. op het perceel van Vastgoed CC op grond waarvan zij eigenaresse van drie warmtekrachtkoppelingen ('WKK's') is. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat Heiploeg International gehouden is om aan Ennatuurlijk B.V. een vergoeding te betalen voor de door deze WKK's aan haar geleverde warmte en energie.

Wspn-verzoek wordt afgewezen omdat verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het aangaan van zijn schulden. Dat verzoeker in de strafprocedure is vrijgesproken van oplichting maakt dit oordeel niet anders.