Gemeente heeft belang bij faillissementsverzoek, vanwege openstaande vorderingen uit kostenverhaalbesluiten. Onduidelijkheid over toepasselijkheid artikel 611e Rv op bestuursrechtelijke dwangsommen.

In vervolg op het tussenarrest van 6 december 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:10714; INS 2023-0289) wijst het Hof Arnhem-Leeuwarden eindarrest. Het hof oordeelt dat de aanvrager van het faillissement van een vof en haar vennoten, de gemeente West Maas en Waal, (toch) een redelijk belang heeft bij het faillissementsverzoek. Het hof komt niet toe aan de beantwoording van de vraag of de bestuursrechtelijke dwangsomvorderingen onder de reikwijdte van artikel 611e Rv vallen.

Artikel 81 RO in enquêteprocedure Exem Energy

Deze zaak rond de gefailleerde vennootschappen Exem Energy B.V. en Exem Oil & Gas B.V., betreft het cassatieberoep op een enquêteprocedure waarin door de curatoren van de gefailleerde vennootschappen om een onderzoek naar wanbeleid en om voorlopige voorzieningen – waaronder het schorsen van de bestuurders van de gefailleerde vennootschappen – is verzocht. De OK heeft het enquêteverzoek toegewezen, maar het verzoek tot schorsing afgewezen, aangezien dit in verband met de toestand van de rechtspersonen of in het belang van het onderzoek niet vereist is. Esperaza Holding B.V. – een dochter van Exem Energy B.V. – gaat in cassatieberoep tegen deze afwijzing, maar de Hoge Raad verwerpt dit beroep en doet de zaak af met toepassing van artikel 81 lid 1 RO. Dit is in lijn met de conclusie van A-G Assink, die de cassatieklachten afweegt tegen de gelaagde structuur en doelstellingen van het enquêterecht en de discretionaire bevoegdheid van de OK.

Geen faillietverklaring geturboliquideerde bv

De rechtbank overweegt dat onvoldoende aannemelijk is dat de bestuurder van de geturboliquideerde bv aansprakelijk is. Ook hoefden geen stukken te worden gedeponeerd bij het handelsregister, omdat de bv een dag voor inwerkingtreding van de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie is ontbonden.

Doorprocederen na faillietverklaring Helpling

Het belang dat de Hoge Raad invulling geeft aan zijn rechtsvormende taak, is geen belang op basis waarvan in faillissement kan worden doorgeprocedeerd. Ten aanzien van een aantal rechtsvorderingen is doorprocederen wel mogelijk.

Beoordeling vernietiging ontslag op staande voet na faillietverklaring werkgever in verband met uitkeringsrechten

Een werknemer heeft onder meer verzocht een ontslag op staande voet te vernietigen. Tijdens de procedure wordt de werkgever failliet verklaard. De kantonrechter wijst het verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst toe. De overige verzoeken zien op vorderingen die ter verificatie moeten worden ingediend en worden niet beoordeeld.

Een beperkte toets ten aanzien van de afkoelingsperiode in de WHOA?

De vennoten van een vof hebben om een afkoelingsperiode in het kader van een WHOA-traject verzocht. Een aantal schuldeisers heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Volgens de rechtbank is voldaan aan de vereisten van artikel 376 lid 4 Fw.

Rechtbank gelast afkoelingsperiode bij modewinkelketen, ondanks onbekendheid van de reorganisatiewaarde. Toepassing van artikel 377 Fw.

Ondanks onbekendheid reorganisatiewaarde neemt de rechtbank aan dat een faillissementsscenario waardevernietiging betekent, zodat een afkoelingsperiode in het belang van de schuldeisers is. Zaken die geleverd waren onder een kort voor de afkoelingsperiode ontbonden consignatieovereenkomst mogen in de winkels blijven, door toepassing van artikel 377 Fw.

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens schending deponeringsplicht

De bestuurder van twee failliete vennootschappen is aansprakelijk voor de boedeltekorten wegens schending van de deponeringsplicht en slaagt er niet in om andere belangrijke oorzaken van het faillissement aannemelijk te maken.

Hoger beroep tegen verlenging inbewaringstelling afgewezen

De rechtbank heeft de inbewaringstelling van een gefailleerde verlengd. De gefailleerde komt in hoger beroep. In hoger beroep blijkt dat gefailleerde nog altijd geen openheid van zaken geeft. Het hof wijst het hoger beroep af.

Bestuurder gehandeld in strijd met de goede zeden (art. 3:40 lid 1 BW)

De bestuurder van een vennootschap heeft namens de vennootschap als hypotheekhouder toestemming verleend aan zichzelf in privé om het verhypothekeerde pand te verhuren. Naar het oordeel van de rechtbank was de strekking hiervan de benadeling van de vennootschap en haar schuldeisers.