Bestuurder aansprakelijk voor boedeltekort wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur
De voormalig bestuurder van een failliete vennootschap wordt veroordeeld tot vergoeding van het boedeltekort, omdat hij zijn bestuurstaak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:248 BW. Tevens wordt hij veroordeeld tot betaling van € 1,2 miljoen, wegens onrechtmatig aan de vennootschap onttrokken gelden en voertuigen. Een voormalig medewerker van de vennootschap – die een deel van de onttrokken gelden ontving – wordt veroordeeld tot terugbetaling van de gelden die hij zonder rechtsgrond ontving.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 06-12-2023